Iedere burger heeft recht op groen

Groen: sluitpost in stedelijke omgeving

De stedeling krijgt ook de komende decennia niet de groene leefomgeving die hij wil. Binnen vijf jaar worden in het stedelijk gebied 350 duizend huizen gebouwd. Voor parken, singels, groene bermen of trapveldjes wordt echter te weinig ruimte gereserveerd. Groen draagt meer bij aan leefbaarheid, gezondheid en economische ontwikkeling dan veel mensen denken. In zijn advies ‘Recht op groen' dat de Raad voor het Landelijk Gebied op 24 juni 2005 uit heeft gebracht, stelt de raad dat de betrokken partijen hun eigen kortetermijnbelang moeten inruilen voor het maatschappelijk belang: een groene leefomgeving

Tekort aan groen neemt toe

De kwaliteit van onze stedelijke omgeving is belangrijk voor het functioneren van onze samenleving én voor onze concurrentiepositie in Europa. Binnen de stad groeit de bebouwing sneller dan het groen. De filosofie van de compacte stad heeft daar geen antwoord op. In de Nota Ruimte geeft het Rijk aan welk oppervlak aan groen nodig is. Deze oppervlakte wordt lang niet gerealiseerd. De werkelijke behoefte wordt trouwens onderschat. Met vergrijzing en bijvoorbeeld de functie van groen voor gezondheid en economie is geen rekening gehouden. De aanleg van recreatief groen buiten de stad stagneert. Het tekort aan groen neemt toe, vooral in het Westen van het land.

Groen en rood niet in balans

In de Nota Ruimte legt het Rijk de verantwoordelijkheid voor groen bij provincies en gemeenten. Tegelijkertijd stimuleert het Rijk gemeenten om woningen te bouwen en de bereikbaarheid te verbeteren. Daardoor komt groen niet in balans met de ‘rode functies'. Het maatschappelijk rendement van groen wordt nog onvoldoende onderkend en daardoor staat het eigenbelang voorop. Daarom vraagt de raad departementen, provincies, gemeenten, projectontwikkelaars, burgers en ondernemers om de eigen werkwijze kritisch te bekijken.

Oplossingen

De praktijk laat zien dat plaatselijk een goede balans tussen groen en rood haalbaar is. Dat kan in principe overal. Groen binnen de steden vergt een kleine 3.000 ha en jaarlijks 60 miljoen euro, groen om de steden 48.000 ha en jaarlijks 25 miljoen. De benodigde ruimte kan worden gevonden in het omringende landelijk gebied.
Voorlichting en onderzoek moeten het maatschappelijk rendement van een groene leefomgeving zichtbaar maken. En gemeenten dienen in hun raads- en collegeprogramma's over sociaal-economische ontwikkeling expliciet aan te geven welke groene kwaliteit wordt nagestreefd met het oog op leefbaarheid, gezondheid en economie. De professionaliteit van gemeentelijke besluitvorming kan versterkt worden door de inzet van onafhankelijke deskundigen en procesbegeleiders. Het Rijk wordt geadviseerd de aansturing van gemeenten door de verschillende departementen in evenwicht te brengen en het ‘recht op groen' van elke burger handen en voeten te geven. De provincie kan een gedeputeerde speciaal aanspreekbaar maken op de relatie tussen stad en platteland. Projectontwikkelaars dienen werk te maken van een code voor maatschappelijk verantwoord ondernemen.

Het advies 'Recht op groen' bestaat uit twee aparte delen: deel 1 bevat het beleidsadvies en de aanbevelingen, deel 2 bevat een uitwerking van de analyse van vraag en aanbod en van de factoren die het besluitvormingsproces bepalen.

De hier afgebeelde voorbeelden van lokale initiatieven (copyright vrij) kunt u downloaden. Bij het advies is een korte beschrijving van deze lokale initiatieven opgenomen.

Het advies ‘Recht op groen' is op 24 juni 2005 uitgebracht, samen met het advies ‘Tijd voor kwaliteit'. Het advies ‘Tijd voor kwaliteit' gaat over kwaliteit op het platteland: regionale identiteit, natuur en landschappelijke beleving. Door de teruggang van de landbouw worden op het platteland andere economische activiteiten belangrijker. De initiatiefnemers vinden economische belangen belangrijker dan de kwaliteit van de leefomgeving. De veranderingen op het platteland bieden juist de mogelijkheid om de kwaliteit te verhogen. Maar dan moeten de betrokkenen wel de tijd durven nemen om kwaliteit te realiseren, zo stelt de Raad voor het Landelijk Gebied in zijn advies ‘Tijd voor kwaliteit'.