Kwaliteit zonder groei

In dit advies gaat de raad in op de vraag hoe in de toekomst omgevingskwaliteit kan worden gerealiseerd, nu structureel minder middelen beschikbaar zijn. In de achterliggende analyse signaleert de raad tevens enkele andere beperkingen in het huidige systeem van kwaliteitsrealisatie.
foto wandelaar in het park over een olifantenpaadje

Inleiding

De investeringen in de fysieke leefomgeving zullen de komende jaren fors teruglopen. Op de rijksbegroting vinden bezuinigingen plaats. Een nog groter negatief effect op de investeringscapaciteit voor ruimtelijke ontwikkeling heeft echter lagere economische groei en demografische krimp. Door uitleglocaties te ontwikkelen konden gemeenten in het naoorlogse tijdperk forse opbrengsten genereren waarmee ze publieke investeringen financierden. Deze methode lijkt in de nabije toekomst niet meer te werken. Gemeenten kunnen hierdoor in de toekomst minder middelen inzetten om te investeren in de kwaliteit van de leefomgeving. Investeringen in de leefomgeving blijven echter noodzakelijk. Ten eerste omdat de behoefte aan herstructurering zal blijven. Met name bedrijventerreinen en woonwijken uit de naoorlogse periode blijken in toenemende mate niet meer te voldoen aan de eisen en wensen van deze tijd. Bovendien is een aantrekkelijke leefomgeving een belangrijke voorwaarde en concurrentiefactor voor het succes van de mainports, brainports en greenports en (andere) stedelijke regio's in de internationale concurrentiestrijd.

In het advies 'Kwaliteit zonder groei: over de toekomst van de leefomgeving' gaat de raad in op de vraag hoe in de toekomst omgevingskwaliteit gerealiseerd kan worden, nu structureel minder middelen beschikbaar zijn. In de achterliggende analyse signaleert de raad tevens enkele andere beperkingen in het huidige systeem van kwaliteitsrealisatie, die maken dat ook in de afgelopen decennia met relatief veel middelen geen optimale kwaliteit tot stand kwam. Op basis van deze analyse heeft de raad aanbevelingen opgesteld die de totstandkoming van omgevingskwaliteit minder gevoelig maken voor conjuncturele schommelingen.

Het advies raakt aan de beleidsterreinen van de departementen van Infrastructuur en Milieu, van Economische Zaken en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Wonen en Rijksdienst). Voor dit advies is afstemming gezocht met Raad voor de Financiële Verhoudingen (Rfv): zie 'Kennis bundelen over grondexploitatie-problematiek'.

Belangrijkste aanbevelingen

De raad pleit voor een nieuw systeem van kwaliteitsrealisatie waarin de verantwoordelijkheid zo dicht mogelijk bij de gebruiker komt te liggen. Daarmee kunnen het kwaliteitsniveau en de kwaliteitsaspecten beter aansluiten bij de beleving en behoeften van de directe gebruikers en wordt voorkomen dat er in een te hoog of juist te laag kwaliteitsniveau wordt geïnvesteerd. Creativiteit en verantwoordelijkheidsgevoel van eigenaren en gebruikers van en voor de omgeving kunnen op deze wijze optimaal benut worden. Beslissingen die de beheer- en onderhoudsfase aangaan, kunnen vanuit dit verantwoordelijkheidsgevoel in een eerder stadium in de afweging worden meegenomen.

De raad acht de totstandkoming van omgevingskwaliteit primair de verantwoordelijkheid van de decentrale overheid, in het bijzonder van gemeenten. De gemeente vormt immers de democratische bestuurslaag waar de baathebbers van investeringen in kwaliteit en degenen die daarvoor betalen het dichtst bij elkaar zitten. Op dit besluitvormingsniveau zijn kosten en baten daarom het beste af te wegen. De raad noemt dit democratisch tot stand gekomen kwaliteitsniveau de lokale kwaliteit.

Bovenop het door de gemeente vastgestelde niveau van omgevingskwaliteit, kunnen private partijen het initiatief nemen om op kleinere schaal kwaliteitstoevoegingen te doen of onderhoudswerkzaamheden te verrichten, zoals op veel plekken in het land nu al gebeurt. De raad noemt dit pluskwaliteit. Deze term bedoelt niet te zeggen dat de (objectieve) kwaliteit die voortkomt uit private initiatieven per se beter of hoger is dan de lokale kwaliteit; het kan ook gaan om ‘andere’ vormen van kwaliteit zoals bijvoorbeeld ‘verwildering’ of organische groei.

Om een heldere keuze te maken voor een bepaald kwaliteitsniveau moet er beter inzicht verschaft worden in welke kwaliteitskeuzen mogelijk zijn. De gemeente staat hiervoor aan de lat. Welke variaties in kwaliteit zijn mogelijk? En tegen welke kosten? Minstens zo belangrijk is de ontvankelijkheid van gemeenten voor initiatieven van actieve burgers en bedrijven, wanneer zij initiatieven ontplooien om zelf extra omgevingskwaliteit toe te voegen. Het gaat hier uitdrukkelijk niet om het nog verder wegnemen van belemmeringen in wet- en regelgeving. Maar om een open en responsieve houding, enthousiasme en meedenken. Dat geldt niet allen voor initiatieven van particulieren, maar ook van bedrijven en corporaties. Voorkomen moet worden dat andere wetgeving investeringen van deze partijen in de weg staan.

De raad pleit voor een verruiming van de mogelijkheden voor gemeenten om belasting te heffen, zodat gemeenten de mogelijkheid krijgen om zelf extra middelen te genereren. Dit vereenvoudigt de expliciete en transparante wijze van besluitvorming over omgevingskwaliteit.

Provincies mogen hun rol als toezichthouder niet onderschatten, zo benadrukt de raad. Dit speelt zowel als het gaat om het toezicht houden op gemeentefinanciën, als om het voorkomen van verdere overtollige plancapaciteit. Provincies wordt opgeroepen beter gebruik te maken van het instrumentarium dat al tot hun beschikking staat.

Met de voorgestelde wijzigingen zal een systeem ontstaan waarin kwaliteitskeuzen minder afhankelijk zijn van groei en bovendien bewuster gemaakt worden. De raad realiseert zich dat het vergroten van de keuzevrijheid weliswaar recht doet aan de verschillende voorkeuren van individuen, maar dat het in de praktijk ook zal betekenen dat de verschillen in omgevingskwaliteit binnen Nederland groter zullen worden. Zolang wordt voldaan aan de wettelijke eisen die door het Rijk zijn opgesteld voor wat betreft gezondheid, veiligheid en duurzaamheid, ziet de raad dat niet als bezwaarlijk. De voorgestelde wijzigingen vergroten zowel de maatschappelijke betrokkenheid bij investeringen in de leefomgeving, als de democratische legitimiteit van de besluitvorming hierover. Dat is winst, zowel voor de leefomgeving, als voor de samenleving.

Publicatiedatum

Het advies ‘Kwaliteit zonder groei: over de toekomst van de leefomgeving’ is op 23 april aangeboden aan minister Blok voor Wonen en Rijksdienst en minister Schultz van Haegen van Infrastructuur en Milieu. Minister Blok heeft het advies in ontvangst genomen.

Het advies is gezamenlijk aangeboden met het advies ‘De toekomst van de stad: de kracht van nieuwe verbindingen’.

Image removed.Henry Meijdam, voorzitter Rli, overhandigt de adviezen aan minister Blok (Wonen). Foto Fred Ernst

Image removed.Sfeerimpressie - discussie met de zaal. Foto Fred Ernst

Bekijk de foto's van de bijeenkomst op 23 april 2014.

Infographics

Ter illustratie zijn drie infographics gemaakt die de argumentatielijn van dit advies visueel ondersteunen. De eerste toont de probleemdefinitie die ten grondslag ligt aan het advies van de raad. De tweede toont de uitgangspunten die de raad hanteert voor een nieuw systeem van kwaliteitsrealisatie. Tot slot visualiseert de derde infographic de aanbevelingen die de raad heeft geformuleerd om deze uitgangspunten praktische invulling te geven. In de rechterbalk kunt u de infograhics downloaden.

  1. Probleemdefinitie
  2. Uitgangspunten voor een nieuw systeem van kwaliteitsrealisatie
  3. Aanbevelingen 

Essays

Op verzoek van de raadscommissie, die het advies heeft voorbereid, hebben Leonie Janssen-Jansen (Universiteit van Amsterdam, Netherlands), Greg Lloyd en Deborah Peel (University of Ulster, UK/Northern Ireland), en Erwin van der Krabben (Radboud Universiteit Nijmegen, Netherlands / University of Ulster, UK/Northern Ireland) een essay geschreven over de toekomst van het Nederlandse systeem van ruimtelijke ordening en - ontwikkeling in een situatie waarin economische en demografische groei geen gegeven meer zijn. Zij reflecteren op de verwevenheid van groei en het institutionele systeem. Ze ontvouwen een nieuwe visie op het ruimtelijke ordeningssysteem en bespreken enkele concrete handelingsperspectieven.

Lees het essay 'Planning in an environment without growth'

Meer informatie

Voor uw reactie op dit onderwerp of voor meer informatie kunt u contact opnemen met het Rli-secretariaat via info@rli.nl