Wind oogsten met blikvangers?

Op verzoek van de Minister van VROM heeft de Raad een advies uitgebracht over de mogelijke plaatsing van windturbines in het Waddengebied. De Minister heeft de Raad gevraagd aan te geven welke ruimte het huidige rijksbeleid en met name de planologische kernbeslissing (pkb) Derde Nota Waddenzee laat voor de plaatsing van windturbines in het Waddengebied, en welke invloed windturbines hebben op de belevingswaarde van het gebied. De achtergrond van deze vraag is dat het kabinet heeft besloten landelijk te streven naar plaatsing van 2000 megawatt aan windturbines extra, naast de reeds geplaatste 1500 megawatt in Nederland.

Regie

Gezien de trend naar steeds grotere windturbines, zelfs tot een ashoogte tussen 80 en 120 meter, waardoor de turbines over tientallen kilometers zichtbaar zijn, meent de Raad dat het Rijk in samenwerking met de provincies de regierol op zich moet nemen en nationaal beleid voor de plaatsing van windturbines en windturbineparken moet ontwikkelen.

Planologisch beleid

Het planologische toelatingsbeleid is tot nu toe vooral een zaak van gemeenten en provincies geweest.
De pkb Derde Nota Waddenzee staat nieuwe hoge bebouwing alleen toe op vier locaties aan de Waddenkust, mits ingepast in de skyline. Voor windturbines kent de pkb een afzonderlijke van-geval-tot-geval benadering. De Raad meent dat windturbines bouwwerken zijn en adviseert daarom om het beleid inzake bebouwing aan de Waddenkust ook te laten gelden bij het plaatsen van windturbines. De eventuele plaatsing van de nieuwe generatie windturbines moet daarom beperkt worden tot Den Helder, Harlingen, Delfzijl en de Eemshaven.
Grote windturbines kunnen vogelslachtoffers maken en vogeltrekroutes verstoren. Bij het zoeken naar geschikte locaties voor windturbines zullen de effecten op vogels meegenomen moeten worden.

Onderzoek belevingswaarde

De Raad adviseert om onderzoek te laten uitvoeren naar de belevingswaarde van het Waddenlandschap, en naar de vraag op welke wijze een optimaal maatschappelijk rendement kan worden behaald, waarbij zowel het maatschappelijk nut, het economisch rendement als de belevingswaarde worden meegewogen.

Criteria

In het advies worden enige criteria gegeven die gehanteerd kunnen worden bij het vinden van het optimale maatschappelijk rendement van de plaatsing van windturbines. 
Zo wordt geadviseerd windturbines in clusterverband te plaatsen, zodat ze een landmark in het landschap kunnen vormen. Een bepaald aantal verouderde windturbines die hier niet aan voldoen zouden daarom moeten worden gesaneerd. Windturbines zijn een industriële activiteit en passen daarom volgens het advies het best in een industrieel landschap, waarbij wel veiligheidsrandvoorwaarden moeten gelden. Ook moet er rekening mee worden gehouden dat sommige locaties sowieso ongeschikt zijn vanwege bijvoorbeeld vogeltrekroutes of militaire activiteiten. Daarnaast meent de Raad dat windturbines niet voor de eeuwigheid vergund hoeven te worden; dit zou ook voor een beperkte tijd, in overeenstemming met de economische of de technische levensduur van de turbines kunnen gebeuren. Tenslotte wil de Raad graag ontwerpcriteria geformuleerd zien, om zo middels innovatief ontwerpen windturbineparken zo goed mogelijk in het landschap in te passen en mogelijk te vermengen met andere ruimtelijke functies.

De Minister van VROM heeft bij brief aan de Tweede Kamer van 26 mei 2008 (Kamerstukken II, 29 684, nr. 68) positief gereageerd op het advies. De Minister kan er in hoofdlijnen mee instemmen, en vooral met de gedachte om windturbines te clusteren bij de steden en de grote havens in het gebied. De Minister zal aan de hand van het advies met de provincies overleg voeren over de taakverdeling tussen Rijk en provincies en over de grootte van de te plaatsen windturbines in het Waddengebied.