Trilateraal voor de Toekomst: naar een versterkte trilaterale samenwerking

De Raad heeft op verzoek van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) een advies uitgebracht over een aantal zaken die op Trilateraal niveau spelen. Die zaken betreffen trilaterale samenwerkingsaspecten, de aanleg van windmolenparken op de Noordzee en de rol van het wetenschappelijk symposium. Aanvullend hierop heeft de Raad in het advies zijn standpunt kenbaar gemaakt over de nominatie van de Waddenzee tot werelderfgoed. 

Trilaterale samenwerkingsaspecten

Conform de vraag van de Minister heeft de Raad het advies van de Waddenadviesraad over trilaterale samenwerking (juli 2000), waarin een analyse van de trilaterale samenwerking is gemaakt, geactualiseerd. De aanzet die het Ministerie van LNV heeft gegeven om tot een betere communicatie met bewoners en organisaties te komen rondom het trilateraal Waddenzeebeleid, is positief, maar zal op een meer gestructureerde manier moeten plaatsvinden.

Het Wadden Sea Forum (WSF), waarin de stakeholders en overheden gezamenlijk een duurzaam ontwikkelingsperspectief voor het gebied hebben ontwikkeld, is een goede manier gebleken om de betrokkenheid van bewoners en gebruikers bij de trilaterale samenwerking te betrekken.
De Waddenzeelanden zijn er verantwoordelijk voor dat de aanbevelingen die zijn gedaan, met behulp van het Wadden Sea Forum worden uitgevoerd. Het WSF dient dan ook opnieuw voor een periode van vier jaar te worden ingesteld.

Het trilateraal geformuleerde beleid moet uitgangspunt vormen voor de formulering van (aanvullend) nationaal beleid in de drie Waddenzeelanden. Op die manier wordt het Waddenzeebeleid doorzichtiger, wat het  draagvlak voor het beleid ten goede komt. Ten aanzien van de uitvoering van een aantal EU-richtlijnen is het zaak om op trilateraal niveau tot harmonisatie inzake de uitvoering van de richtlijnen te komen. Dit is nodig om tot een consistente uitvoering van trilateraal gemaakte afspraken te komen.
In de Verklaring van een Regeringsconferentie moet het Waddenzeeplan een centrale rol krijgen, dat voorzien moet worden van een actieprogramma. Op die manier krijgt het Waddenzeeplan een meer verplichtend karakter en is het duidelijk wie, bij niet nakoming ervan, daarop moet worden aangesproken. In de Regeringsverklaring van Schiermonnikoog dient de wenselijkheid te worden uitgesproken om tot een verdergaande en meer verplichtende samenwerking op trilateraal niveau te komen. In de periode tot de volgende Regeringsconferentie kunnen de verschillende mogelijkheden daartoe op een rijtje worden gezet.

Aanleg van windmolenparken op de Noordzee binnen de randvoorwaarden van de doelstellingen voor de Waddenzee

In het advies wordt geen uitspraak gedaan over de plaatsing van windmolens op het land. Het advies concentreert zich op de aanleg van windmolenparken op de Noordzee binnen de randvoorwaarden van de doelstellingen van de Waddenzee, zoals door de Minister is gevraagd. 
Op dit moment is er nog geen sprake van een gecoördineerde en geïntegreerde aanpak op trilateraal niveau waar het gaat om de inpassing van windmolen-parken. De Minister van LNV - en zijn collega-ministers in Duitsland en Denemarken - moet er voor zorgen dat bestaande afspraken worden nagekomen en dat er een integraal plan wordt opgesteld voor de aanleg van windmolenparken op de Noordzee, waarvan de externe invloed zich tot het trilaterale samenwerkingsgebied zou kunnen uitstrekken. In relatie tot bovenstaande is het wenselijk de aanbeveling van het Wadden Sea Forum om een trilateraal afgestemde ruimtelijke ordeningsprocedure voor de Exclusief Economische Zone te onderstrepen en uit te werken in trilateraal verband.

Met betrekking tot de inpassing van windmolenparken in het landschap en de effecten op natuur moeten, op basis van het toetsingskader van de Vogel- en Habitatrichtlijn, eisen geformuleerd worden ten aanzien van de locatie en aanleg van windmolenparken op de Noordzee. Dit moet in trilateraal verband verder uitgewerkt worden. Voor wat betreft de effecten op het landschap mogen de windmolenparken op de Noordzee op basis van bestaand beleid geen zichthinder opleveren vanaf de Waddeneilanden. De landschappelijke kwaliteiten van het trilaterale samenwerkingsgebied en het aangrenzende kustgebied moeten dan ook worden betrokken bij de trilaterale besluitvorming over de aanleg van windmolenparken.
De keuze voor grootschalige inzet van duurzame energie kan pas plaatsvinden als de afweging van (schadelijke) effecten enerzijds en maatschappelijk nut anderzijds, gemaakt kan worden op basis van objectieve en wetenschappelijk onderbouwde argumenten, uitmondend in een kader voor de realisering van duurzame energie in de Waddenzeeregio.

Wetenschappelijk symposium

In het advies komt de Raad tot de conclusie dat er (nog steeds) een rol is weggelegd voor het Wetenschappelijk symposium in het voorbereidingstraject naar de Regeringsconferentie. Het wetenschappelijk symposium moet tot heldere en eenduidige aanbevelingen in de richting van beleid, bestuur en beheer leiden. Voorwaarde is wel dat er een duidelijke scheiding tussen de wetenschappelijke discussie, de beleids- en beheersmatige vertaling van wetenschappelijke conclusies en de politiek-maatschappelijke discussie is bij de voorbereiding en het verloop van het symposium en bij de vertaling in aanbevelingen aan de Regeringsconferentie. In dit verband wordt aanbevolen om het Quality Status Report (QSR), dat eens in de vier jaar - veelal op vrijwillige basis van betrokken wetenschappers - wordt opgesteld en inzicht verschaft in de evaluatie van de Doelen uit het Waddenzeeplan, een formele status te geven als wetenschappelijke input voor het wetenschappelijk symposium. Verder dient het wetenschappelijk symposium zodanig te worden gepland ten opzichte van de Regeringsconferentie dat de conclusies nog op een goede manier vertaald kunnen worden in aanbevelingen richting de Regeringsconferentie. Tenslotte moet er een trilaterale werkgroep bestaande uit onafhankelijke wetenschappers en overheidsvertegenwoordigers worden ingesteld om deze vertaling te verzorgen. 

Om tot een verdergaande versterking van de rol van onderzoek te komen, zal een analyse moeten worden uitgevoerd van diverse instrumenten, zoals bijvoorbeeld de landelijke voortgangsrapportages enz. Op basis hiervan moet bekeken worden of verdere aanpassingen in de organisatie van het onderzoek nodig zijn. Tot slot zal ook aansluiting gezocht moeten worden bij de meest recente ontwikkelingen op dit terrein, zowel binnen als buiten het Waddengebied.

Werelderfgoednominatie

De Raad meent dat het in beginsel logisch is dat de - bij voorkeur gehele trilaterale - Waddenzee genomineerd wordt voor plaatsing op de werelderfgoedlijst. Het kan als een meerwaarde worden gezien dat het Rijk ervoor zorgt dat er een goede infrastructuur voor voorlichting en educatie in en rondom het gebied wordt gerealiseerd en dat er voldoende middelen beschikbaar worden gesteld om deze te onderhouden. De wijze waarop de Minister van LNV omgaat met de ongerustheid in het gebied, door een convenant voor te bereiden is zeer te waarderen. Wel is het nodig dat het convenant door de betrokken overheden (Rijk, provincies en gemeenten) en door de verschillende betrokken belangenorganisaties in het gebied wordt ondertekend. Om verdere ongerustheid weg te nemen is het wenselijk om inzage te geven in het nominatiedossier dat als basis dient voor de nominatie en de uiteindelijke plaatsing op de werelderfgoedlijst. Tenslotte wijst de Raad op het belang om ook in de toekomst te blijven werken aan draagvlak.