Oude bomen? Oude bomen moet je niet verplanten

Dat het aantal ouderen in Nederland sterk zal groeien, mag geen verrassing meer heten. Dit heeft consequenties voor het wonen. Omdat niet alleen de kwantitatieve vraag, maar ook de diversiteit hierin zal toenemen, is een ruimer en een meer divers aanbod van woningen nodig. In de nieuwbouw voor ouderen met een zware vraag naar zorg is in de laatste jaren een forse achterstand opgelopen. Deze tekorten belemmeren een aanpassing van verouderde intramurale voorzieningen.

Daarnaast is veel en meer aandacht nodig voor aanpassingen in de bestaande woningvoorraad. Hierop doen vooral de ouderen met een lichtere zorgvraag een beroep. De VROM-raad adviseert daarom zowel van nieuwbouw (voor de zwaardere zorgvraag) als van aanpassing van de woningvoorraad (voor de lichtere zorgvraag) veel meer werk te maken. Veel ouderen zijn tevreden met de woonsituatie en willen niet gaarne verhuizen. Deze wens tot stabiliteit zou veel meer in het beleid tot uitdrukking moeten komen. Om deze reden adviseert de VROM-raad het huidige denken van doorstroming voor ouderen te nuanceren. Bij de aanpassingen aan de woningvoorraad kan meer dan in het verleden gebruik gemaakt worden van dat wat er al is. Niet alle eengezinswoningen hoeven op voorhand als ongeschikt voor ouderen te worden beschouwd. Het beleid denkt nogal sterk in termen van “nultredenwoningen”. Ook kan meer gebruik gemaakt worden van het vermogen dat oudere eigenaar bewoners in hun woning hebben. Een helder sturingsperspectief van de rijksoverheid is gewenst. Nu is er nog veel onzekerheid over verantwoordelijkheden, over budgetten en beleidskaders. Veel partijen verkiezen nu te wachten, terwijl er forse investeringen nodig zijn voor de toekomst. De raad adviseert van de partijen de voorhoede te faciliteren en de achterhoede te stimuleren.

Samenvatting

Veel ouderen zijn tevreden met hun woning en hebben weinig animo om te verhuizen. Het beleid moet hierop inspelen en meer uitgaan van stabiliteit van ouderen in plaats van doorstroming van ouderen. Voor veel ouderen is het belangrijkste dat hun woning blijft voldoen aan hun behoeften. Daarvoor zijn aanpassingen aan de woning nodig. Voor het deel van de ouderen met een grote zorgbehoefte zijn goede woonzorgvoorzieningen nodig. Nieuwbouw van dergelijke voorzieningen is dringend gewenst, want er is een forse achterstand.

Dit zijn de belangrijkste bevindingen uit het advies ‘Oude bomen? Oude bomen moet je niet verplanten’ dat de VROM-raad op 17 maart 2005 uitbracht aan de Themacommissie Ouderenbeleid van de Tweede Kamer. Deze Themacommissie had de VROM-raad advies gevraagd over het te voeren woonbeleid voor ouderen. Ook de SER (werk en inkomen), de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (welzijn) en de Gezondheidsraad (gezondheid en zorg) hebben de Themacommissie geadviseerd. Het Sociaal en Cultureel Planbureau (dr. J. Kullberg) heeft ten behoeve van het VROM-raadadvies een achtergrondstudie gemaakt onder de titel ‘Ouderen van nu en in de toekomst: hun fi nanciële spankracht, zorgbehoefte en woonwensen’.

Groeiende vraag

De vergrijzing gaat in Nederland niet alleen gepaard met een groeiend aantal ouderen, maar ook met toenemende verschillen tussen ouderen. Deze verschillen hebben vooral betrekking op de zelfredzaamheid. Zo zijn er verschillen in fysieke, financiële en sociale zelfredzaamheid. Dit laatste heeft consequenties voor het wonen. Er is een groeiende behoefte aan een ruimer en meer divers aanbod van woningen. Zowel in de huur- als in de koopsector is meer variatie in kwaliteit en prijs gewenst.

Naast de vraag van welgestelde ouderen naar kwaliteit zal er ook altijd vraag zijn van ouderen met een bescheiden financiële draagkracht naar sobere en doelmatige woningen met zorgvoorzieningen. Gezien de grote verschillen in financiële draagkracht is het wenselijk de financiële steun van de overheid niet generiek in te zetten, maar specifiek voor de minst draagkrachtige ouderen die veelal in de huursector wonen. Het is evenzeer wenselijk in het beleid meer rekening te houden met de kracht van sociale netwerken en onderlinge hulp. Bovendien is er bijzondere aandacht nodig voor de groeiende vraag naar geschikte huisvesting van allochtone ouderen.

Ga meer uit van stabiliteit

Veel ouderen zijn tevreden met de woonsituatie en willen niet gaarne verhuizen. Deze wens tot stabiliteit rond de huisvesting zou veel meer in het beleid tot uitdrukking moeten komen. Om deze reden adviseert de VROM-raad de huidige beleidsoriëntatie op doorstroming voor ouderen te nuanceren. Door de vergrijzing zal de dynamiek op de woningmarkt afnemen. De mogelijkheden om meer ouderen in geschikte woningen te plaatsen door middel van woningbouw en woonruimteverdeling moeten daarom niet overschat worden.

Investeer in nieuwe én bestaande woningen

In de nieuwbouw voor ouderen met een grote zorgbehoefte is de laatste jaren een forse achterstand ontstaan. Deze achterstand belemmert een aanpassing van verouderde verzorgings- en verpleeghuizen. Alleen met een forse verhoging van de productie van aangepaste woningen kan de groei van de vraag naar meer en kwalitatief betere woningen worden bijgehouden. Bovendien is er veel meer aandacht nodig voor aanpassingen in de bestaande woningvoorraad voor ouderen met een lichtere zorgvraag. Het gaat om kleinere en grotere aanpassingen, in huur- én koopwoningen en in zorg- en welzijnsvoorzieningen in en rond de woning. Over de geschiktheid van de woningen voor ouderen wordt naar het oordeel van de raad nog erg schematisch en weinig flexibel gedacht. In de bestaande woningvoorraad liggen nog tal van mogelijkheden.

In het beleidsdenken is het parool van de doorstroming te veel leidend en in de definitie van geschikte ouderenwoning wordt teveel gedacht aan de ‘nultreden woning’, ofwel een woning zonder trappen (binnen en buiten). Maar niet alle nultreden woningen zijn geschikt; ligging, woonomgeving en kwaliteit van deze woningen kunnen ongunstig zijn. En niet alle eengezinswoningen zijn ongeschikt; vaak kunnen eengezinswoningen met beperkte aanpassingen geschikt worden gemaakt voor bewoning door ouderen. In herstructureringswijken zou de bestaande woningvoorraad meer moeten worden bezien op de mogelijkheden om voor bewoning door ouderen. De opgave moet dus veelvormiger geformuleerd worden.

Bij de aanpassing van de woningvoorraad aan de groeiende en meer diverse vraag van ouderen kan dus gebruik worden gemaakt van een bredere woningvoorraad dan in het verleden. Daarnaast kan meer gebruik worden gemaakt van het vermogen dat oudere huiseigenaars in hun woning hebben. Nu is de woningmarkt nog in tweeën gedeeld: in een huur- en een koopsector. Met arrangementen tussen koop en huur kunnen ouderen het in de woning opgeslagen vermogen veel beter benutten, bijvoorbeeld voor aanpassingen aan de eigen woning.

Bied meer zekerheden en waarborgen

Een helder sturingsperspectief van de rijksoverheid is gewenst. Nu is er nog veel onzekerheid over verantwoordelijkheden, over budgetten en beleidskaders. Veel partijen waaronder de corporaties en zorginstellingen dreigen nu te wachten, terwijl er forse investeringen nodig zijn voor de toekomst. Met een meer vraaggestuurde en gebiedsgerichte benadering kan vooruitgang worden geboekt bij het zoeken naar oplossingen. Bij de gewenste ontwikkeling van grootschalige intramurale zorg naar meer extramurale zorg op een kleinere schaal en met voorzieningen in de buurt adviseert de raad de rijksoverheid om de voorhoede van gemeenten, corporaties, ontwikkelaars, zorginstellingen te faciliteren en de achterhoede te stimuleren.

Publiciteit, reacties en doorwerking

Terugkijkend op de publiciteit en reacties kan gesteld worden dat de tegeltjeswijsheid uit de titel van het advies – Oude bomen moet je niet verplanten – door velen werd ervaren als een frisse en vernieuwende gedachte. Mede hierdoor heeft het advies een forse doorwerking gehad in de publieke gedachteontwikkeling over ouderenbeleid en wonen.

In het werkveld is het advies van de VROM-raad goed ontvangen. Tijdens een door de raad georganiseerde discussiemiddag met enkele deskundigen (januari 2005) bleek er veel steun te zijn voor het door de raad bepleite tweesporenbeleid voor investeringen: in nieuwe en bestaande woningen. In het verslag van de discussiemiddag luidt de boodschap richting Tweede Kamer: ‘Als het gaat over markt en beleid is er slecht nieuws en is er goed nieuws. Het slechte nieuws is dat er jarenlang te weinig gebouwd is [...]. Het goede nieuws is dat het probleem niet geheel behoeft opgelost te worden via de bouw van nultredenwoningen en dat er veel meer kansen zijn binnen de bestaande voorraad eengezinswoningen.’

Ook tijdens het congres dat de Themacommissie Ouderenbeleid organiseerde op 15 april 2005 in de Tweede Kamer werd er van diverse kanten positief gereageerd op het advies van de VROMraad. Onder het publiek waren veel vertegenwoordigers uit de zorg en het welzijnswerk, waar men goed vertrouwd is met het inzicht dat het vaak beter is om de zorg naar de oudere cliënt te brengen in plaats van andersom, of het gegeven dat het sociale netwerk voor ouderen meestal belangrijker is dan allerlei fysieke ongemakken. De analyse en aanbevelingen uit het advies bleken dus goed aan te sluiten bij de laatste inzichten uit dat werkveld.

In de politiek heeft het advies een forse impact gehad. In februari 2005 hebben de voorzitter van de VROM-raad en de voorzitter van de raads- gesproken met de Themacomissie Ouderenbeleid van de Tweede Kamer over de voorlopige bevindingen van de raad. Dit gesprek heeft een zekere omslag in het denken bevorderd. In de themacommissie ouderenbeleid ging de aandacht vooral uit naar het faciliteren van de doorstroming van ouderen naar nultredenwoningen met passende zorgvoorzieningen en naar het realiseren van voldoende nieuwbouwwoningen. De nadruk op stabiliteit in plaats van doorstroming en op aanpassing van de bestaande woningvoorraad klinkt sterk door in ‘Lang zullen we leven!’, het eindrapport van de themacommissie dat op 8 december 2005 werd aangeboden aan de voorzitter van de Tweede Kamer. De beleidseffecten laten nog even op zich wachten. Voor het zomerreces van 2006 debatteert de Kamer met het Kabinet over het ouderenbeleid naar aanleiding van het rapport van de Themacommissie en de Kabinetsnota ‘Ouderenbeleid in het perspectief van vergrijzing’ die in de zomer van 2005 is verschenen.