Nederlandse steden in internationaal perspectief: profileren en verbinden

De raad doet in dit advies voorstellen en aanbevelingen voor ruimtelijk en ruimtelijk relevant beleid ter ondersteuning van de internationale concurrentiepositie van het Nederlandse stedensysteem. Het advies betekent in dat opzicht een aanvulling op het op 15 juni uitgebrachte advies 'Advies over de Nota Ruimte. Bijgaand advies bevat met name aanbevelingen voor de uitvoering van de Nota Ruimte.

Samenvatting

Aanleiding

De raad heeft in zijn werkprogramma 2003-2004 het thema ‘Stedelijke netwerken in internationaal perspectief’ opgenomen. Het is een ongevraagd advies. De VROM-raad stelt dat, onder invloed van Europese en mondiale processen, de concurrentiepositie van de Nederlandse steden verandert en die van de Deltametropool in het bijzonder. Deze internationale trends vragen om een positiebepaling, die de bestuurlijke schaal van de afzonderlijke steden te boven gaat. Het gaat erom of en hoe de ruimtelijke ordening die ontwikkelingen kan faciliteren.
Bij de voorbereiding van het advies heeft de raad op vier onderwerpen externe expertise ingewonnen. Dit betrof een ‘quick scan’ vergelijking van het beleid in andere landen en steden voor het versterken van hun concurrentiepositie (Ecorys/NEI) en drie essays over respectievelijk de ‘softe’ (brainport) kant (de heer drs. J. Saris), een West-Europeesperspectief op de Nederlandse stedelijke netwerken (de heer prof.dr. J.G. Lambooy) en het aspect van migratie (de heer prof.dr. J.M.M. van Amersfoort). De essays zijn opgenomen in een apart verkrijgbare achtergrondstudie.

Inhoud advies

Het advies is op 14 oktober 2004 aan minister Dekker aangeboden en, vanwege de brede strekking van het advies, eveneens aangeboden aan haar collega’s Veerman, Peijs, Brinkhorst, Van der Hoeven, Bot, Hoogervorst, De Geus, Verdonk en Zalm. Het advies is ook aan de gehele Tweede Kamer aangeboden.
De raad meent dat de globalisering grote bedreigingen maar tevens grote kansen biedt aan de Nederlandse kenniseconomie omdat hoogwaardige activiteiten – hoofdkantoren, onderzoek en ontwikkeling, cultuurproductie – steeds meer worden geconcentreerd in de belangrijkste stedelijke centra in de wereld. Om te voorkomen dat Nederland daar het slachtoffer van gaat worden, is offensief ontwikkelingsbeleid nodig, uitgaande van de huidige kracht van ons land. Volgens de raad ligt die kracht vooral in onze eeuwenoude handelsfunctie en centrale ligging in netwerken, gecombineerd met regiefuncties, kennisdiensten en een internationale kwaliteit en toegankelijkheid van de Nederlandse cultuur en leefomgeving. Om deze redenen zal alpha- en gammageoriënteerde kennisontwikkeling en toepassing een aan bètakennis gelijkwaardige positie in moeten gaan nemen in het Nederlandse kennis- en innovatiebeleid.

Nederland zal meer synergie moeten kweken tussen zijn mainports (Schiphol, de havens) en de kenniseconomie. Die kenniseconomie bloeit vooral in de ‘brainports': de internationaal ontsloten en aantrekkelijke stedelijke centra met hoofdkantoren, handel en zakelijke diensten, innovatieve activiteit en cultuur. De ontwikkeling van deze brainports is zeer belangrijk voor de internationale concurrentiepositie van het land. Dat vraagt integraal strategisch rijksbeleid, waarin het ruimtelijke beleid een belangrijke rol moet spelen. De Nota Ruimte schenkt al veel aandacht aan de mainports. Aanvullend daarop zal de aandacht van het kabinet meer gericht moeten worden op brainportontwikkeling. Daarbij is ruimtelijke concentratie belangrijk en zullen dus keuzes moeten worden gemaakt.

Het advies bevat vooral aanbevelingen voor de uitvoering van de Nota Ruimte. Het is ook bedoeld als noodzakelijke ruimtelijke aanvulling van het innovatiebeleid en het beleid voor economische structuurversterking.

De aantrekkingskracht van de Nederlandse brainports moet worden verbeterd, zowel voor bedrijven en instellingen in de brainportsfeer als voor creatieve werkers waarop die bedrijven en instellingen een beroep doen. De raad doet daarvoor een aantal aanbevelingen. Topvoorzieningen, niet alleen in de commerciële maar ook in de wetenschappelijke, medische en culturele sfeer, moeten in de brainports bij elkaar worden gebracht. Dan versterken ze elkaar en kunnen ze beter tot innovatie leiden. Dit vergt een breder ruimtelijk beleid van het Rijk dan nu bestaat.

Het Rijk moet de ontwikkeling van economische kernzones rond de mainports steunen. Ook moet het Rijk volgens de raad selectiever zijn bij de steun aan de ontwikkeling van locaties voor kantoren en andere centrumfuncties. Die steun moet alleen gegeven worden aan projecten die op Europees niveau kunnen concurreren. Als zulke projecten onvoldoende getrokken worden door gemeenten of provincies, moeten ze rijksproject worden. Het Rijk moet actief deelnemen in dergelijke projecten, in coalities met andere overheden en private partijen.
Stedelijke regio’s functioneren als dagelijkse leefomgeving en arbeidsmarkt. In ons land zijn deze regio’s in internationaal opzicht klein in inwonertal en daardoor is er een beperkt draagvlak voor hoogwaardige voorzieningen. Deze dagelijkse leefomgevingen moeten door betere verkeers- en vervoersverbindingen vergroot worden. Evenals verdichting en kwaliteitsverhoging van het grondgebruik op knooppunten en andere goed ontsloten locaties, versterkt dat de brainports.

De raad vindt een voldoende aanbod van creatieve en kenniswerkers in stedelijke regio’s zeer belangrijk. Zij werken immers niet alleen in de brainportsfeer, maar vormen consumptief ook het draagvlak voor allerlei voorzieningen die een brainport aantrekkingskracht geven. Brainportsteden moeten voldoende afgestudeerden kunnen vasthouden en aantrekkelijk zijn voor creatieve werkers uit binnen- en vooral buitenland. Er moet voor buitenlandse kenniswerkers een gericht arbeidsmigratiebeleid worden gevoerd met greencard-achtige systemen. Voor hen moeten ook voldoende specifieke voorzieningen zoals scholen bestaan. Voor alle kenniswerkers geldt dat er voor hen aantrekkelijk onderwijs en werk-, woon- en leefmilieus aanwezig moeten zijn, luxe woonmilieus maar zeker ook goedkope en aanpasbare in een grote diversiteit. Die diversiteit is nu nog onvoldoende. Er moet daarom onder andere meer ruimte komen voor ongeplande ontwikkeling in de stad.

Reactie en doorwerking

Pas in de loop van 2005 zal de schriftelijke kabinetsreactie op het advies verschijnen.

Publiciteit

Het advies is breed verspreid onder de doelgroepen die overeenkomen met de brede strekking van het advies. Het advies heeft ondanks brede verspreiding van persbericht en advies weinig publiciteit gegenereerd. Wel is het ingestoken in een aantal congressen over de creatieve sector dan wel over stedelijke netwerken, dat kort na het uitkomen van het advies werd gehouden. De vakwereld is daardoor goed op de hoogte van het advies.