Gevolgen van hervormingsvoorstellen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid

De raad heeft in een briefadvies op 15 mei 2003 zijn bezorgdheid kenbaar gemaakt over de hervormingsvoorstellen van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Bij de voorbereiding zijn niet alleen deskundigen in Nederland geconsulteerd, maar ook EEAC-partners. De wetgevingsvoorstellen waren onvoldoende op hun gevolgen doordacht. De transitie naar duurzame en kwalitatief hoogwaardige productie werd met deze voorstellen slechts ten dele gestimuleerd.

Bovendien was de versterking van het plattelandsbeleid onvoldoende en bestond het gevaar dat de voorstellen tot grote administratieve en bestuurlijke lastendruk en ongenoegen in de samenleving zouden kunnen leiden.

Samenvatting

De Raad voor het Landelijk Gebied heeft in het briefadvies ‘Gevolgen van hervormingsvoorstellen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid’ op 16 mei 2003 zijn bezorgdheid kenbaar gemaakt over de hervormingsvoorstellen van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Bij de voorbereiding zijn niet alleen deskundigen in Nederland geconsulteerd, maar ook EEAC-partners. De wetgevingsvoorstellen waren onvoldoende op hun gevolgen doordacht. De transitie naar duurzame en kwalitatief hoogwaardige productie werd met deze voorstellen slechts ten dele gestimuleerd. Bovendien was de versterking van het plattelandsbeleid onvoldoende en bestond het gevaar dat de voorstellen tot grote administratieve en bestuurlijke lastendruk en ongenoegen in de samenleving zouden kunnen leiden.

De raad heeft daarom in het advies, én in een gesprek met minister Veerman hierover, gepleit voor het vasthouden aan de ingeslagen koers van transitie naar duurzame landbouw én om de verschuiving van markt- en prijsbeleid naar plattelandsontwikkeling door te zetten. Die koers zal gerealiseerd moeten worden binnen uitvoeringskaders die voor alle niveaus (tot op het lokaal niveau) en alle betrokken partijen (tot aan het bedrijfsniveau) helder, handhaafbaar én stimulerend zijn.

Beleidsreactie en doorwerking

Minister Veerman deelt de bezorgdheid van de raad en is het ook - in grote lijnen - eens met de aanbevelingen van de raad. Bij de uiteindelijke besluitvorming zijn een aantal door de raad gesignaleerde problemen ondervangen. De lidstaten staan nu voor de opgave om de nationale keuzemogelijkheden zodanig in te vullen dat de doelen van het EU-landbouw- en plattelandsbeleid gehaald worden.