Dierziektebeleid met draagvlak (deel 2)

In 2003 werd het advies over de maatschappelijke acceptatie van de bestrijding van zeer besmettelijke dierziekten voorbereid; op 6 februari 2004 werd het advies op een persconferentie gepresenteerd aan minister Veerman (LNV). Het advies is een gezamenlijk advies van de Raad voor het Landelijk Gebied en de Raad voor Dierenaangelegenheden. Het advies geeft antwoord op de vraag van de minister hoe het beleid meer rekening kan houden met maatschappelijke waarden en belangen in de bestrijding van zeer besmettelijke dierziekten.

De uitbraken van zeer besmettelijke dierziekten zoals vogelpest, mond- en klauwzeer en varkenspest hebben één ding duidelijk gemaakt: er is geen maatschappelijk draagvlak voor de wijze waarop deze uitbraken werden bestreden.

Samenvatting

Het advies ‘Dierziektebeleid met draagvlak’ is een gezamenlijk advies van de Raad voor het Landelijk Gebied en de Raad voor Dierenaangelegenheden. Het advies geeft antwoord op de vraag van de minister van LNV hoe het beleid meer rekening kan houden met maatschappelijke waarden en belangen in de bestrijding van zeer besmettelijke dierziekten. De uitbraken van zeer besmettelijke dierziekten zoals vogelpest, mond- en klauwzeer en varkenspest hebben één ding duidelijk gemaakt: er is geen maatschappelijk draagvlak voor de wijze waarop deze uitbraken werden bestreden. Het (preventief) ruimen van alle dieren in een gebied rond een besmet bedrijf heeft ingrijpende gevolgen, zowel sociale, psychische en economische. Uit representatief onderzoek onder de Nederlandse bevolking komt naar voren dat zij het doden van gezonde dieren in grote meerderheid afwijst op grond van het respect voor de natuurlijke levensloop van dieren. Maar door het beleid van de Europese Unie en het exportbelang kan de Nederlandse overheid zich echter moeilijk bevrijden uit de klem tussen het tot dusverre gevoerde beleid en dat wat de samenleving wenst. Een uitweg uit dit dilemma is mogelijk door aanpassingen in het beleid, die alleen doorgevoerd kunnen worden met inspanningen van alle betrokken groepen uit de hele samenleving.

Aanbevelingen aan de overheid

De overheid kan het grootschalig ruimen sterk terug brengen door bij een uitbraak dieren te vaccineren. Door te enten met marker vaccins is het mogelijk onderscheid te maken tussen gevaccineerde en besmette dieren waardoor het bezwaar dat dieren en producten na vaccinatie niet meer verhandelbaar zijn, wordt weggenomen of in ieder geval sterk verminderd. De raden onderschrijven de inzet van het kabinet om het non-vaccinatiebeleid van de EU aan te passen. Daarnaast zijn verbeteringen in de communicatie over het beleid nodig. De overheid dient de centrale regie en eindverantwoordelijkheid voor de bestrijding van zeer besmettelijke dierziekten te houden en zal uit concurrentieoverwegingen ook blijvend een deel van de kosten moeten dragen. Daarnaast dienen de andere partijen meer verantwoordelijkheid te dragen dan nu het geval is.

Aanbevelingen aan andere partijen

De partijen in de voedselketen zelf, veehouders, slachterijen, de zuivelindustrie, de supermarkten en de consument kunnen veel doen om het risico van een uitbraak en de gevolgen daarvan te beperken. Dat begint met een systeem waarin de dieren worden gehouden met meer buffercapaciteit in de stallen, betere hygiëne en bewuster omgaan met de contacten tussen groepen dieren en tussen mensen en dieren. Omdat diertransporten risico's opleveren, moeten deze sterk worden teruggebracht. Op den duur is verdere regionalisering van de productieketen als geheel onvermijdelijk. Producten van gevaccineerde dieren kunnen zonder enig risico worden geconsumeerd. Supermarkten, zuivelindustrie en slachterijen moeten dan ook samen de afzet van producten van gevaccineerde dieren verzekeren.

In 2003 werd het advies ‘Dierziektebeleid met draagvlak’ over de maatschappelijke acceptatie van de bestrijding van zeer besmettelijke dierziekten voorbereid; op 6 februari 2004 werd het advies op een persconferentie gepresenteerd aan minister Veerman (LNV).