Ontwerpen aan Nederland', Architectuurbeleid 2001-2004

Bij de beoordeling van deze derde architectuurnota gaat de Raad, gegeven de aan hem opgedragen adviestaken, in dit advies niet in op de toe te kennen subsidies aan de instellingen die de doelen van het architectuurbeleid op zeer diverse wijze verwezenlijken. Dit ligt eerder op de weg van andere adviesraden. Na een terugblik op het architectuurbeleid in de jaren negentig van de vorige eeuw richt de Raad zijn blik op de voorwaarden waaronder de in de nota voorgestelde grote projecten kunnen worden verwezenlijkt. De Raad hecht immers groot belang aan het welslagen van de desbetreffende projecten die zo indringend interfereren met de actuele beleidsvoornemens van het kabinet, met name op het gebied van de ruimtelijke ordening en het wonen.

Zes van de negen uitverkoren onderwerpen liggen direct op het terrein van het ruimtelijk beleid en het project ‘individueel opdrachtgeverschap’ heeft betrekking op het beleid voor het wonen en op aspecten van het grondbeleid. Met betrekking tot de afzonderlijke projecten beperkt de Raad zich tot enkele opmerkingen over de volgende projecten: Deltametropool; Zuiderzeelijn; Openbare ruimte in revisie; Een eigen huis. De Raad besluit het advies met een suggestie om een groot project te wijden aan de balansgebieden (Vijfde nota over de ruimtelijke ordening) en suburbane gebieden op de overgang tussen stad en land.

Samenvatting

Op 5 oktober 2000 werd de nota ‘Ontwerpen aan Nederland - Architectuurbeleid 2001-2004’ uitgebracht door de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, de Minister van Verkeer en Waterstaat en de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.

Op 14 februari 2001 heeft de VROM-raad over deze nota een kort ongevraagd advies uitgebracht aan de ondertekenaars van de nota en aan de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

De raad ondersteunt het voorgestelde architectuurbeleid dat de burger meer bij de architectuur wil betrekken en de rol van het ontwerp bij grote ruimtelijke projecten wil versterken.

De raad blikt in zijn advies allereerst terug op het architectuurbeleid in de jaren negentig van de vorige eeuw en stelt met voldoening vast dat de nota ‘Ontwerpen aan Nederland’ meer uitvoeringsgericht is dan voorgaande nota’s.

Vervolgens gaat de raad in op voorwaarden waaronder de in de nota voorgestelde grote projecten kunnen worden verwezenlijkt. De raad hecht groot belang aan het welslagen van deze projecten die indringend interfereren met de actuele beleidsvoornemens van het kabinet, met name op het gebied van de ruimtelijke ordening en het wonen. Zes van de negen uitverkoren projecten liggen direct op het terrein van het ruimtelijk beleid en het project ‘individueel opdrachtgeverschap’ heeft betrekking op het beleid voor het wonen en op aspecten van het grondbeleid.

De raad adviseert om de aangekondigde grote projecten de indicatieve planvormingsprocedure te laten doorlopen, die de raad in zijn advies over de herziening van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (‘Het instrument geslepen’) heeft aangereikt. Die procedure biedt optimale voorwaarden voor visievorming en discussie over het ontwerp alvorens juridisch bindende beslissingen worden genomen.

De raad vraagt verder aandacht voor een goede afstemming tussen de nota ‘Ontwerpen aan Nederland’ en de nota Belvedere. De Belvederegebieden en de Nederlandse cultuurlandschappen in brede zin staan grote ingrepen te wachten. De raad adviseert om een experiment te starten met landschapsintendanten die initiatiefnemers in het landelijk gebied in een vroeg stadium met raad en daad kunnen ondersteunen in hun ruimtelijke beslissingen. Zo kunnen voorgenomen grote projecten in het landelijk gebied worden ingepast met behoud van het mooie cultuurlandschap.

De raad adviseert om de Rijksbouwmeester korte ontwerpeffectrapportages te laten opstellen voor grote infrastructuurprojecten, die voor het parlement in beeld kunnen brengen wat de ruimtelijke consequenties zullen zijn van mogelijke projecten.

De raad is van mening dat het ontwerpen op een hoog schaalniveau een apart métier is. Ontwerpen op dit niveau moet een strategisch karakter hebben en zal met specifieke middelen, vaak langs indirecte weg zijn doel moeten bereiken. De raad pleit voor een verdere ontwikkeling 11 van het métier voor het regionale ontwerp en ondersteunt het plan de campagne in de Architectuurnota op dit punt.

De raad maakt enkele concrete opmerkingen over de projecten 'Deltametropool', 'Zuiderzeelijn', 'Openbare ruimte in revisie' en 'Een eigen huis'. De grote ontwerpopgaven spelen zich af in de overgangsgebieden tussen stad en land. Daarom adviseert de raad om een aantal (suburbane) stad-landzones en balansgebieden (Vijfde nota over de ruimtelijke ordening) toe te voegen aan de lijst van grote projecten in de nota ‘Ontwerpen aan Nederland’.