Stad en land in groen verband

De raad pleit voor sturende rol van kwaliteit van het landelijk gebied bij planning en realisatie verstedelijking. Als ruimtelijk concept adviseert hij 'stedenland-plus'. Daarbij pleit hij o.m. voor bijstelling financieringssystematiek gemeenten, om bijvoorbeeld ook de zorg voor natuur en openheid te 'belonen'.

Samenvatting

Met het advies 'Stad en land in groen verband' gaat de raad in op de verhouding stad-land in de ruimtelijke ordening. De vier stad-landconcepten die de Rijksplanologische Dienst - ter voorbereiding van de 5e Nota Ruimtelijke Ordening - in discussie heeft gebracht, vormden mede de aanleiding voor de adviesaanvraag.

De raad meent dat vóór het denken over ruimtelijke concepten, eerst het onderwerp ruimtelijke kwaliteit de aandacht verdient: zowel in de directe woonomgeving (dus in stedelijke situaties), in de regio als op nationale schaal. Groene elementen spelen op al deze niveaus een belangrijke, maar verschillende rol. Kwaliteit wordt daarbij bepaald door o.m. identiteit en plaats- of gebiedsgebondenheid, door verschillen in schaal en regio en door de kenmerken die van de groene ruimte - het landelijk gebied - de noodzakelijke tegenhanger maken van het stedelijke: rust, ruimte, stilte, natuur, het donker, de zichtbare ontstaansgeschiedenis, de langzaamheid van het landelijk gebied, tegenover de dynamiek en de snelheid van het stedelijke.
De raad vindt niet dat er kwaliteitsvoorschriften moeten komen, maar pleit er wel voor dat een checklist met de belangrijkste kwaliteitsbepalende factoren wordt opgesteld en gebruikt.

Een beoordeling per situatie is volgens de raad dus van belang. Maar dat betekent niet dat een ruimtelijk concept op nationale schaal overbodig is. Het landelijk gebied moet in een dergelijk concept dan echter niet als 'restruimte' voor verstedelijking worden gezien, maar juist als een sturende factor bij die verstedelijking. De waarden, functies en structuren van het landelijk gebied moeten als een 'groen-blauw casco' functioneren, een casco waarbinnen de verstedelijking zich afspeelt en dat bepaalt wát wáár en in wélke mate mogelijk is.

De raad meent dat het RPD-streefbeeld 'Stedenland' - het model van compacte verstedelijking - de meeste aanknopingspunten biedt voor het hanteren van het denkmodel van een groen-blauw casco dat de verstedelijking stuurt. Maar niet zonder meer. Per landsdeel, of misschien zelfs per regio, moet het 'bijmengen' van aspecten uit de andere streefbeelden mogelijk zijn.

De raad acht een nationaal kader voor de ordening van stad en land belangrijk, maar vraagt daarnaast meer aandacht voor het regionale niveau. Het invullen van 'kwaliteit' moet zijns inziens vooral op dat niveau plaatsvinden. In dat kader pleit de raad voor het mogelijk maken van een bovenstedelijke planningsautoriteit en het verruimen van de mogelijkheden van gemeenten m.b.t. financiering en het grondbeleid. Tevens pleit hij voor het meer 'bewust belonen' van gemeenten voor het zorgvuldig omgaan met het landelijk gebied.

De Raad voor het Landelijk Gebied heeft het advies ‘Stad en land in groen verband’ in augustus 1997 uitgebracht.