Kabinet en parlement schieten te kort bij het bewaken van de rechtsstaat

Is het de wetgever, het bestuur of de rechter die het milieubeleid bepaalt? Diverse rechtszaken over milieukwesties, zoals de klimaatzaak van Urgenda, zaken rond stikstof, bestrijdingsmiddelen of Schiphol laten zien dat het bewaken van de rechtsstaat te eenzijdig bij de rechter komen te liggen. Terwijl óók regering en parlement daar een belangrijke  taak hebben. Die verantwoordelijkheid is door de wetgever en door het bestuur in de voorbije jaren onvoldoende genomen. Dit stelt de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) in zijn advies ‘Met recht balanceren: juridisering in de leefomgeving’ dat vandaag wordt aangeboden aan de demissionaire ministers De Jonge van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Weerwind voor Rechtsbescherming.

De Rli constateert dat het recht een prominente rol speelt in de leefomgeving, maar ziet dit niet als een probleem. In de leefomgeving botsen immers met regelmaat verschillende belangen en om daar in onze democratische rechtsstaat zorgvuldig mee om te gaan hebben wij wetten en regels waar mensen, bedrijven, belangenbehartigers en ook overheden een beroep op kunnen doen. Desondanks ziet de Rli wel enkele problematische kanten bij de toepassing van het recht. De bewaking en de doorwerking van het recht ligt nu namelijk te eenzijdig bij de rechter. Het bewaken van de rechtsstaat en het respecteren van de regels van het recht zijn echter evenzeer een taak voor de wetgever (regering en parlement) en de uitvoerende macht (de regering). De Rli bepleit dat er weer meer balans wordt gebracht in de rolverdeling tussen wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht.

De kwaliteit van wetten en regels voor de leefomgeving moet beter

De kwaliteit van wetten en regels moet meer aandacht krijgen aan de ‘voorkant’ van het wetgevingsproces. Daartoe zou aan de Afdeling advisering van de Raad van State een Adviseur-Generaal toegevoegd moeten worden. Deze kan aangeven of een wetsvoorstel in overeenstemming is met de Grondwet, met het Europees recht en met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Het instellen van de functie van Adviseur-Generaal kan op korte termijn, zonder grondwetswijziging plaatsvinden, in tegenstelling tot het in het Hoofdlijnenakkoord 2024 – 2028 beoogde constitutioneel hof. Daarnaast moet bij de ministeries de kwaliteit van de juridische advisering door de wetgevingsafdelingen versterkt worden. 

Juridische geschillen over leefomgevingszaken kunnen voor een deel voorkomen worden

Ook de politiek, dat wil zeggen de volksvertegenwoordiging in parlement, provinciale staten, gemeenteraden en waterschapsbesturen, heeft een grote verantwoordelijkheid om aan de voorkant bij wet- en regelgeving de juridische gevolgen mee te wegen. Vooral als het gaat om regels die voortkomen uit het EU-omgevingsrecht of uit internationale verdragen blijkt de politiek keer op keer de risico’s op juridische geschillen te veronachtzamen. De Rli adviseert de nationale invulling van Europese en internationale wetten, regels en verdragen niet te beperken tot de minimumeisen. Daardoor wordt de kans verkleind dat burgers of belangenorganisaties vaak met succes naar de rechter stappen om te eisen dat de overheid de Europese en/of internationale regels beter naleeft.

Noot voor de redactie

Voor het aanvragen van interviews kunt u contact opnemen met Anneke Verschoor, communicatieadviseur, anneke.verschoor@rli.nl of 06 15359540.

Voor meer informatie over het advies kunt u contact opnemen met Folmer de Haan, projectleider, f.w.dehaan@rli.nl of 06 46152496. 

Op 26 juni 2024 vanaf 10:00 uur, is het advies te downloaden via www.rli.nl

Volg ons op LinkedIn  en X (@raadrli) en doe mee met #metrechtbalanceren #juridisering #leefomgeving