De Omgevingswet, die op 1 juli 2015 door de Tweede Kamer is aanvaard, bundelt tientallen wetten en circa 120 nadere regels voor onder meer bouwen, milieu, waterbeheer, ruimtelijke ordening, monumentenzorg en natuur. De besluitvorming over de fysieke leefomgeving moet daarmee eenvoudiger en beter worden. Of dit lukt hangt volgens de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur sterk af van de uitwerking van deze wet in nadere regels.
Meer zeggenschap voor gemeenten
De raad vindt het belangrijk dat gemeenten meer ruimte krijgen om hun eigen brede afweging te maken als zij besluiten over ruimtelijke projecten. Het Rijk moet deze ruimte bieden. Starre regels en normen die een brede afweging in de weg staan moeten worden opgeruimd. De raad beveelt aan om zoveel mogelijk te werken met uniforme begrippen en procedures om afweging van en tussen normen te vergemakkelijken. Een belangrijke vraag die daarbij speelt is hoe gemeenten mogen besluiten over projecten die per saldo de omgevingskwaliteit verbeteren, maar die één of meer (milieu)normen overschrijden. De raad pleit voor de invoering van een balansbepaling om dergelijke projecten toch mogelijk te maken. Maar dat houdt ook in dat de onderzoekplicht en verantwoordingslast toenemen naarmate meer wordt afgeweken van in regels vastgelegde normen.
Meer dynamiek in het omgevingsplan
Het bestemmingsplan verdwijnt, daarvoor in de plaats komt het omgevingsplan. Dit nieuwe plan bevat meer voorschriften en regels dan het bestemmingsplan. Het bevat bijvoorbeeld ook de regels voor het kappen van bomen, het behoud van monumenten, de aanleg van uitritten of de kwaliteit van het grondwater. De raad wil dat gemeenten gemakkelijker een eigen brede afweging kunnen maken. Daarom wil de raad dat het omgevingsplan veel minder star wordt dan het bestemmingsplan nu is. Meer afwegingsruimte is nodig om met veranderingen in de samenleving en nieuwe wensen van burgers te kunnen omgaan. De raad stelt daarom voor om te werken met planafspraken, waarmee het gemeentebestuur niet alleen de bestemming vastlegt, maar ook afspraken kan maken over de realisatie van publieke voorzieningen of een betere omgevingskwaliteit. De Omgevingswet maakt een trendbreuk in het beleid mogelijk, maar deze is nog niet verzekerd. De raad verwacht dat de overname van zijn voorstellen helpt om de gewenste trendbreuk ook daadwerkelijk te forceren.
Aandacht voor de positie van de burger
Om besluiten sneller en soepeler te kunnen nemen moeten gemeenten meer vrijheid krijgen om hun eigen brede afweging te maken. De raad vraagt hierbij aandacht voor de positie van de burger en voor zwakke belangen in de samenleving. De gemeenteraad heeft hier een belangrijke taak. De raad pleit ervoor om in de wet alsnog garanties op te nemen over burgerparticipatie bij het begin van een project. Vroege participatie kan worden beloond met een snellere rechtsgang.
Een inspirerende en selectieve nationale omgevingsvisie
De minister heeft de raad ook advies gevraagd over de nationale omgevingsvisie. De raad pleit er voor om die visie te richten op vier grote opgaven: energietransitie, klimaatadaptatie, verbeteren ruimtelijk-economische structuur en de transformatie van het landelijke gebied. Het Rijk kan deze opgaven niet alleen aanpakken. Daarom is het belangrijk dat andere partijen (burgers, medeoverheden, marktpartijen, maatschappelijke organisaties) worden geïnspireerd om daaraan mee te werken. Dit stelt eisen aan de manier waarop de nationale omgevingsvisie tot stand komt. De raad doet daar een aantal aanbevelingen voor. Omdat de belangrijke maatschappelijke opgaven de grenzen van de huidige departementen overschrijden is goede interdepartementale afstemming nodig.
Noot voor de redactie
Namens minister Schultz van Infrastructuur en Milieu heeft directeur-generaal Milieu en Internationaal, Chris Kuijpers, het advies in ontvangst genomen. Voor meer informatie over het advies en voor het aanvragen van interviews kunt u contact opnemen met Tim Zwanikken tim.zwanikken@rli.nl tel. 06 52874404 of Miep Eisner, communicatieadviseur, miep.eisner@rli, 06 15369339 / 070 4562070.