Nederland creëert kansen met circulaire agenda

Nederland kan profiteren van het slimmer omgaan met grondstoffen. Om dit bereiken is een kabinetsbrede circulaire agenda nodig. Dit stelt de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur in zijn advies ‘Circulaire economie: van wens naar uitvoering’ dat vandaag is aangeboden aan minister Kamp van Economische Zaken en staatssecretaris Mansveld van Infrastructuur en Milieu. Een kabinetsbrede aanpak kan meer samenhang brengen in de grote inspanningen die op dit moment al op diverse plaatsen worden geleverd om de economie circulair te maken.

In een circulaire economie bestaat er geen afval meer en is extra welvaartsgroei mogelijk doordat grondstoffen langer en hoogwaardiger in de economie worden gehouden. Nederland is sterk afhankelijk van de invoer van grondstoffen: meer dan tweederde van onze grondstoffen komt uit het buitenland. Wereldwijde grondstofschaarste en stijgende grondstofprijzen maken onze economie kwetsbaar. Slimmer omgaan met grondstoffen biedt daarentegen juist nieuwe kansen. Het kan voor Nederland leiden tot kostenbesparingen, innovatie en nieuwe verdienmogelijkheden. Op veel plaatsen in Nederland wordt hier al aan gewerkt: verschillende bedrijven werken al volgens circulaire principes, zoals DSM, Desso en Van Houtum papier; provincies verkennen de thematiek in hun strategische beleidsvorming; en ook bij burgers is een omslag merkbaar, met een groeiend aantal lokale leen- en reparatiebedrijven, producthergebruik via kringloopwinkels en nieuwe vormen van dienstverlening, zoals de kledingbibliotheek of repaircafés.

De uitdaging voor Nederland is volgens de Rli om op de bestaande activiteiten voort te bouwen en hiertussen meer samenhang te creëren, waardoor de circulaire economie zich van experiment naar gemeengoed kan ontwikkelen. Voor de rijksbrede circulaire agenda die het kabinet moet opstellen, doet de raad aanbevelingen per minister. Elke minister moet vanuit de eigen expertise en voor zijn of haar eigen beleidsveld een bijdrage leveren aan de circulaire agenda. Zo kan onder andere circulaire economie onderdeel gaan uitmaken van de miljoenennota opgemaakt door de minister van Financiën. Het topsectorenbeleid van de minister van Economische Zaken kan worden gericht op kansrijke ketens die als boegbeeld dienen voor de Nederlandse circulaire economie. En de minister van Buitenlandse Zaken kan het half jaar van het Nederlands voorzitterschap van de EU in 2016 gebruiken om het circulaire economiepakket verder uit te werken.

Net als de ministers kunnen ook de regio’s vanuit de eigen specifieke krachten en kwaliteiten inzetten op waar ze goed in zijn. Dit schaalniveau is belangrijk: in provincies, regio’s en gemeenten krijgt een circulaire economie immers zijn beslag. Zij kunnen – passend bij hun eigen positie, omstandigheden en gebiedspecifieke kwaliteiten – een mix samenstellen uit vier hoofdstrategieën: ‘de regio zonder afval’, ‘de regio van het delen’; ‘de zelfvoorzienende regio’ en ‘de regio van de industriële symbiose (waarbij de reststroom van het ene bedrijf de grondstof vormt voor het andere). Per gebied kunnen de kansen voor een circulaire economie er verschillend uitzien. Terwijl de ene regio een goede uitgangspositie kan hebben op het gebied van industriële uitwisseling van stromen (bijvoorbeeld reststoffen landbouw, fosfor), kan een andere regio meer potentie hebben op het gebied van het delen (bijvoorbeeld door culturele eigenschappen als naoberschap). Door uit te gaan van de eigen kwaliteiten en over te laten aan anderen waar zij goed in zijn, wordt voorkomen dat iedereen zich op hetzelfde gaat richten en partijen elkaar in de weg zitten.

Noot voor de redactie

Voor meer informatie over het advies kunt u contact opnemen met Nicole van Buren, projectleider, nicole.van.buren@rli.nl, 06 10172005.
Voor aanvragen van interviews met leden van de raad kunt u contact opnemen met Miep Eisner, communicatieadviseur, miep.eisner@rli.nl, 06 15369339.