Adviesraden: zet Europees landbouwbeleid doelgericht in voor versterking positie land- en tuinbouw

Nederland en Europa moeten strategische keuzes durven maken om de positie van de eigen land- en tuinbouw te behouden en te versterken. Laat de verandering naar een concurrerende, innovatieve en duurzame land- en tuinbouwsector leidraad zijn bij de komende onderhandelingen over het nieuwe Europees Landbouwbeleid (GLB). Dit stellen de Raad voor het Landelijk Gebied, de Raad voor Verkeer en Waterstaat en de VROM-raad in hun gezamenlijk advies 'Het Europees landbouwbeleid als transitie-instrument voor de land- en tuinbouw', dat vandaag is aangeboden aan regering en parlement.

Een forse hervorming van het Europees Landbouwbeleid is in voorbereiding. Voorstellen worden momenteel besproken in Europese en nationale besluitvormende organen. Deze herfst komen concrete wetgevingsvoorstellen waar in de loop van 2012 besluitvorming over plaatsvindt. De nieuwe wetgeving zal vanaf 2014 in werking treden.

In het advies stellen de raden dat de huidige GLB-betalingen in de vorm van inkomenssteun aan agrariërs op basis van productie uit het verleden niet meer kan. De raden zijn er ook niet voor om de betalingen in een voor alle landbouwhectares gelijk bedrag per regio te verdelen zoals de Europese Commissie voorstelt. Dat geld is nodig om de slag te maken naar een duurzame, innovatieve en concurrerende bedrijfsvoering.

De raden adviseren om de land- en tuinbouw gefaseerd voor te bereiden op een meer geliberaliseerde markt. De Nederlandse en Europese land- en tuinbouw kan dat ook door uit te gaan van eigen kracht en slimme allianties. In een overgangsfase horen GLB-betalingen doelgericht te worden ingezet om het ondernemerschap in de land- en tuinbouw te versterken. Productontwikkeling en productiewijze zullen meer duurzaam en innovatief moeten worden om blijvend concurrerend te zijn. Bovendien zal de land- en tuinbouw meer moeten inspelen op wensen van de samenleving (natuur, landschap, klimaat en dierenwelzijn). Nieuwe risico-instrumenten zijn nodig om prijs- en inkomensschommelingen en calamiteiten zoals weerrisico’s, plant- en dierziekten op te vangen. Deze instrumenten zullen zo veel mogelijk in de sector ontwikkeld moeten worden.

Niet de financiële bijdrage van Nederland aan de EU (nettobetalingspositie) zou volgens de raden centraal moeten staan in de onderhandelingen in Brussel, maar de ontwikkeling van de land- en tuinbouw. Deze ontwikkeling is meer gebaat bij een verdere versterking van de interne Europese markt en van de Economische en Monetaire Unie (euro) en bij versterking van de sociale, economische en territoriale cohesie in Europa, dan bij landbouwsubsidies. GLB-subsidies hebben vooral geleid tot hogere grondprijzen en quotawaarden, en niet of nauwelijks tot innovatie en vernieuwing. Dat zal in het nieuwe GLB anders moeten. De raden adviseren staatsecretaris Bleker niet te wachten op nieuwe wetgeving maar nu al te beginnen met experimenten die de gewenste ontwikkeling stimuleren.