Mobiliteit in de toekomst - verknoopt en robuust

Hoe houden we de Randstad en andere stedelijke gebieden in de toekomst bereikbaar? Die vraag is pregnant door de onzekerheid over de kilometerheffing en de weerstand tegen grote infrastructuuruitbreidingen. Wegen en trein zijn overvol. De Raad voor Verkeer en Waterstaat (RVW) en de VROM-raad komen met een aantal praktische oplossingen voor mobiliteit en verstedelijking om de Randstad en andere stedelijke regio’s beter te laten functioneren. Deze oplossingen betreffen zowel de verkeers- en vervoersnetwerken als de verstedelijkingsstructuur. De twee adviezen van de raden zijn vanmiddag aangeboden aan minister Cramer en minister Eurlings.

De RVW pleit in zijn advies De Randstad altijd bereikbaar voor een zodanige ontwikkeling van het infrastructuurnetwerk dat relatief kleine, lokale verstoringen, bijvoorbeeld een forse regenbui of een vrachtwagen met pech, niet langer tot aanzienlijke vertragingen op een groot deel van het netwerk leiden. Vooral goed netwerkbeheer verdient volgens de RVW meer structurele aandacht. De VROM-raad wijst in zijn advies Acupunctuur in de hoofdstructuur op het belang van betere afstemming van verstedelijking op de infrastructuur. Door nieuwe stedelijke functies te ontwikkelen op plekken die zowel met de auto als met het openbaar vervoer goed bereikbaar zijn, zoals de Zuidas van Amsterdam, worden schaarse grond en de vervoersmogelijkheden veel beter benut dan nu het geval is.

De RVW benadrukt in zijn advies De Randstad altijd bereikbaar het functioneren van de netwerken. Extra capaciteit op wegen en spoorwegen kan wel erkende knelpunten wegnemen of ontlasten, maar maakt het verkeers- en vervoersnetwerk niet automatisch minder kwetsbaar voor verstoringen. De RVW adviseert het beleid ook te richten op het treffen van voorzieningen om de onverwachte, incidentele files als gevolg van bijvoorbeeld slecht weer of ongevallen tegen te gaan. De kosten van zulke incidentele files zullen 4 miljard euro per jaar bedragen in 2030 en vormen daarmee een steeds groter deel van de totale fileomvang. Om incidentele files te verminderen, moet het netwerk robuuster worden gemaakt. Dat kan door voldoende reservecapaciteit in te bouwen en door omleidingsroutes te creëren. Verder moeten het wegennet en het openbaarvervoernet beter worden verknoopt, zodat men bij verstoringen makkelijker kan overstappen. Dit vergt een nieuwe aanpak in het netwerkontwerp en het netwerkbeheer, waarbij verschillende partijen en bestuurslagen samenwerken om bestaande netwerken zo betrouwbaar mogelijk te maken.

De VROM-raad pleit in zijn advies Acupunctuur in de hoofdstructuur voor een beter  bereikbare verstedelijkingsstructuur. Meer dan nu gebeurt, moet verstedelijking afgestemd worden op de capaciteit en kwaliteit van mobiliteitsnetwerken, en vice versa. De raad wijst daarbij op het grote belang van stations die ook met de auto goed bereikbaar zijn. Door op die plekken nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen te positioneren, ontstaat niet alleen betere bereikbaarheid, maar wordt ook aan individuen keuzevrijheid geboden voor wat betreft de vervoerwijze. De raad vindt Amsterdam een voorbeeld waar dit goed gelukt is, met intercitystations op verschillende plekken aan de ringweg die alle een eigen karakteristiek profiel hebben gekregen. De tegenhanger vormt Utrecht, waar snelwegafslagen en stations niet samenvallen, met alle bereikbaarheidsproblemen van dien. Ontwikkeling rond met de auto goed bereikbare stations kan veel meer worden gestimuleerd. Ontwikkeling op slecht bereikbare plekken kan daarentegen worden afgeremd door de kosten van extra bereikbaarheidsmaatregelen te gaan verhalen. Met relatief kleine ingrepen op strategische pekken kunnen stedelijke en nationale netwerken als geheel beter gaan functioneren. De VROM-raad spreekt van een ruimtelijke vorm van acupunctuur. Als gemeenten daar onvoldoende aan meewerken moeten provincies en Rijk zonodig met de nieuwe Wet ruimtelijke ordening ingrijpen.

De door de raden voorgestelde oplossingen vragen vooral om nauwe samenwerking tussen rijk en regio’s en om betere afstemming tussen de beleidsvelden verkeer en vervoer en ruimtelijke ordening. Heldere doelstellingen en afgebakende verantwoordelijkheden zijn daarvoor essentieel. Daar ontbreekt het veelal aan.