Tijd voor keuzes. Perspectief op een woningmarkt in balans

De woningmarkt heeft grote en urgente problemen. Velen hebben moeite een passende en betaalbare woning te vinden. Om die problemen aan te pakken is een integrale en structurele hervorming van het woonbeleid nodig. Doel is meer keuzemogelijkheden bieden. Dit vergt een meer neutrale behandeling van huren en kopen, een actiever aanbodbeleid en een meer gerichte ondersteuning van de vraag. Dit laatste is mogelijk door een woontoeslag voor huren én kopen gericht op de lagere inkomensgroepen te ontwikkelen. De hypotheekrenteaftrek, het eigenwoningforfait en de overdrachtsbelasting kunnen dan stapsgewijs afgebouwd worden.

Dit staat te lezen in het advies ‘Tijd voor Keuzes. Perspectief op een woningmarkt in balans’, dat de VROM-raad vandaag presenteert. De raad constateert dat de Nederlandse woningmarkt niet goed functioneert, mede door het beleid van de overheid. Hij adviseert de politiek een stapsgewijze hervorming van het woonbeleid voor te bereiden. Bij ongewijzigd beleid neemt de spanning op de woningmarkt namelijk niet af, blijft de kloof tussen de huur- en koopsector onverminderd groot en legt de hypotheekrenteaftrek een steeds groter beslag op de overheidsmiddelen.

De overheid: deel van het probleem

De woningmarkt kent een aantal ernstige problemen. Het woningaanbod sluit niet goed aan bij de vraag, de koopprijzen zijn voor velen te hoog, de huursector kent lange wachttijden en sommige groepen zijn een groot deel van hun inkomen kwijt aan woonlasten. Er zijn onvoldoende keuzemogelijkheden voor de burger.

Deze situatie is voor een deel toe te schrijven aan de rol van de overheid op de woning­markt. De overheid ondersteunt de vraag in ruime mate (hypotheekrenteaftrek, huurtoeslag), maar werpt tegelijkertijd belemmeringen op aan de aanbodzijde (ruimtelijk beleid, grond­beleid, bouwregelgeving). Ook behandelt de overheid de huursector en de koopsector niet gelijk. Voor huishoudens met een laag inkomen is huren het meest aantrekkelijk (door de huurtoeslag); voor huishoudens met hogere inkomens ligt (door de fiscale steun) het eigenwoningbezit voor de hand. Dit leidt tot een woningmarkt met overwegend twee smaken: de goedkopere huurwoning en de duurdere koopwoning.

Overheid: ook deel van de oplossing

Er zijn genoeg redenen voor overheidsbeleid op de woningmarkt. Burgers zijn gebaat bij een overheid die zorgdraagt voor een stabiele en evenwichtige ontwikkeling van de markt. Ook uit oogpunt van duurzaamheid en van sociale rechtvaardigheid kan de overheid zich niet afzijdig houden.

Het woonbeleid moet gericht zijn op het bieden van meer keuzemogelijkheden: meer keuze in aantal, in kwaliteit, in woonmilieu en in eigendomsvorm. Dit vergt een meer gelijke behandeling van huren en kopen, een actiever aanbodbeleid en een meer gerichte ondersteuning van de woningvraag.

Een actiever aanbodbeleid

De overheid kan op vele wijzen bevorderen dat het woningaanbod beter past bij de vraag. Dit kan door verhoging van de woningbouwproductie (verruiming), het bevorderen van de kwaliteit en de differentiatie van de woningvoorraad en het vergroten van de flexibiliteit in het woningbouwprogramma en het bouwproces. De raad doet daar verschillende voorstellen voor. Om redenen van duurzaamheid stelt de raad bijvoorbeeld een flink van de deel van de nieuwbouw in bestaand stedelijk gebied te realiseren. Hiervoor is het noodzakelijk de financiële steun voor lastig te ontwikkelen locaties te intensiveren.

Ondersteuning van de vraag beter richten

Cruciaal is de wijze waarop de overheid de vraag ondersteunt. Deze steun is op dit moment ruim en ongericht. Vrijwel alle eigenaar-bewoners en een flink deel van de huurders ontvangen fiscale steun of huurtoeslag. Elk jaar gaat er uit de schatkist van het Rijk € 9,9 miljard naar eigenaar-bewoners (saldo van hypotheekrenteaftrek en eigenwoningforfait) en € 1,8 miljard naar huurders (huurtoeslag). Vooral de huidige fiscale steun aan het eigen­woningbezit werkt contraproductief: het vergroot de kloof tussen de huur- en de koopsector en het drijft de prijzen op. Ook komt een deel van de fiscale steun terecht bij groepen die deze steun niet echt nodig hebben.

De VROM-raad stelt daarom voor de steun alleen te richten op de niet-koopkrachtige vraag en deze ‘eigendomsneutraal’ te organiseren. Dit kan door een woontoeslag voor de huur- én koopsector voor huishoudens die knel zitten op de woningmarkt. Als het aan de raad ligt worden de hypotheekrenteaftrek, het eigenwoningforfait en de overdrachtsbelasting stapsgewijs afgebouwd. Verder doet de raad voorstellen om in de gereguleerde huursector meer marktprikkels in te bouwen.

De raad bepleit een geleidelijke overgang met waarborgen en zekerheden voor burgers en instellingen. Wijzigingen in de fiscale behandeling van de eigen woning, de huurtoeslag en het huurbeleid moeten goed op elkaar worden afgestemd.

Vervolg

Op 15 november 2007 organiseert de VROM-raad een symposium waarin de bevindingen worden voorgelegd aan een uiteenlopend gezelschap van betrokkenen. De raad zal het verslag van dit symposium aanbieden aan de minister voor Wonen, Wijken en Integratie.

Inmiddels is er maatschappelijk een brede consensus gegroeid over de noodzaak van hervorming van het woonbeleid. De VROM-raad adviseert het kabinet de huidige consensus te benutten en de voorbereidingen voor een stapsgewijze hervorming van het woonbeleid te starten.