‘Vooruitkomen van bewoners moet centraal staan bij stedelijke vernieuwing’

VROM-raad wil koerswijziging stedelijke vernieuwing

De huidigestedelijke vernieuwing richt zich vooral op de fysieke kwaliteit van de wijk en op zaken als sociale cohesie en leefbaarheid. Dat moet anders. Bestuurders en beleidsmakers moeten bij hun plannen voor stedelijke vernieuwing veel meer uitgaan van de ambities van mensen om vooruit te komen. Stedelijke vernieuwing moet bijdragen aan sociale stijging, aan méér treden op de ‘ladder’ van het onderwijs, werken, wonen en vrije tijd. Daarmee draagt de stedelijke vernieuwing ook bij aan het behouden van de middengroepen voor de stad. Dit is van belang voor het economisch draagvlak en het emanciperend vermogen van de stad. Dit bepleit de VROM-raad in het advies ‘Stad en stijging, sociale stijging als leidraad voor stedelijke vernieuwing’ dat vandaag is uitgebracht.

De huidige stedelijke vernieuwing schiet tekort

Momenteel bestaat de stedelijke vernieuwing vooral uit sloop en nieuwbouw van woningen alsmede uit sociale programma’s gericht op sociale cohesie en leefbaarheid. Er is daarbij veel aandacht voor de dagelijkse ergernissen over schoon, heel en veilig, maar er is te weinig oog voor de problemen achter de voordeur en de ambities van bewoners om vooruit te komen in het leven. Het belang van vooruitkomen is groot: er is een grote groep achterblijvers in de stad. Bewoners moeten kansen krijgen zichzelf te ontwikkelen zodat zij hun sociaal-economische positie kunnen verbeteren. De economie heeft deze groep hard nodig. De VROM-raad is van mening dat de stedelijke vernieuwing meer betekent voor stadsbewoners als sociale stijging het vertrekpunt is.

De stad is een stijgingsladder

Stijgen in de stad gaat doorgaans met kleine stappen en via verschillende routes. In het advies worden vier routes onderscheiden waarlangs stedelingen zich kunnen ontwikkelen: onderwijs, werkgelegenheid, wonen en vrije tijd. Voor elk van die routes geeft de raad aan hoe de stedelijke vernieuwing bijdraagt aan de toegankelijkheid van die routes. De conclusie is dat er momenteel treden op de diverse stijgingsladders ontbreken.

Voor het wonen pleit de VROM-raad dat er meer tredes op de woonladder komen die het mogelijk maken voor stedelingen om een wooncarrière in de stad te maken: met meer variatie aan de onderkant van de woningmarkt en betaalbare woningen voor sociale stijgers in stadswijken.

Stedelijke vernieuwing zou structureel moeten bijdragen aan méér treden op de ladders van onderwijs en arbeidsmarkt. Een goed onderwijsaanbod in achterstandswijken (inclusief havo-vwo scholen) is noodzakelijk voor stijging, naast de extra aandacht voor leerlingen op problematische scholen. Investeren in onderwijstrajecten en stages is een belangrijke stap. Stedelijke vernieuwing zou bovendien meer ruimte voor goedkope bedrijfsruimte moeten bieden. Vaak verdwijnt die ruimte in wijken door grootschalige fysieke herstructurering, terwijl die ruimte juist nodig is voor startende ondernemers. Tenslotte vervullen sport en cultuur een belangrijke rol in de ontplooiing van bewoner en in de ontmoeting van bevolkingsgroepen in de stad. Een deel van die voorzieningen is in de loop der tijd uit de oude stadswijken verdwenen. Stedelijke vernieuwing kan meer dan nu de stimulator zijn om sport en cultuur terug in de wijk te krijgen.

Behoud middengroepen voor de stad

Opmerkelijk genoeg is er in de stedelijke vernieuwing weinig aandacht voor de verlangens van groepen die stadsbestuurders en woningcorporaties met de vernieuwingsoperatie willen vasthouden of aantrekken: de zogenaamde middengroepen. Anders dan wel eens gedacht wordt, wonen deze middengroepen in potentie om de hoek en worden in de stad voortgebracht. Ze vormen het sociaal kapitaal van de stad, dat nodig is voor anderen om te stijgen. Stadsbewoners die gestegen zijn en graag in een stadswijk zouden blijven wonen, zoeken nu nog veelal noodgedwongen hun heil elders. Voor hen is vaak de stap tussen de goedkope huurwoningen en het aangeboden duurdere koopsegment in de steden te groot. Ze stellen bovendien eisen aan de kwaliteit van woonmilieus en goede voorzieningen als scholen, winkels en vrije tijd. De huidige stedelijke vernieuwing voorziet hierin onvoldoende.

Een nieuwe koers

Met het aflopen van het huidige stedelijke vernieuwingsbeleid in 2009 zijn er kansen om een nieuwe richting in te slaan en aan te sluiten bij de vele initiatieven die er in de praktijk al zijn ter verbetering van de positie van bewoners (woonwerkprojecten voor jongeren, huisvesting voor dak- en thuislozen). Rijk, gemeenten, corporaties én onderwijs-, zorg- en welzijnsinstellingen moeten structureel de handen ineenslaan. De tijd is rijp voor een nieuw stedelijk vernieuwingsbeleid.