Overheid kan niet zomaar natuur en platteland loslaten

Het ministerie streeft naar meer verantwoordelijkheid voor maatschappelijke organisaties en bedrijfsleven bij natuur en platteland. De Raad  voor het Landelijk Gebied heeft de gevolgen van deze bestuurlijke omslag bestudeerd en oordeelt dat de toekomst die hiermee wordt opgeroepen onzeker is. De omslag biedt zeker kansen maar brengt ook risico’s met zich mee. In dat licht concludeert de raad dat de overheid én de politiek in ieder geval óók moeten leren omgaan met de onvermijdelijk optredende risico’s. Toetssteen van de omslag blijft de aantoonbare verbetering van natuur en platteland. Daarbij wordt het takenpakket voor de overheid niet simpeler, maar juist complexer. Het advies 'Van zorgen naar borgen', dat de raad op 2 oktober aanbiedt aan minister Veerman, geeft handvatten voor de nieuwe aanpak.

Risico’s voor de politiek

In het programma 'Andere Overheid' van de kabinetten Balkenende wordt gestreefd naar minder overheidsbemoeienis. Binnen het ministerie van LNV is dit streven vervat in het adagium 'van zorgen voor naar zorgen dat' en tot nu toe voornamelijk ingevuld op het gebied van landbouwproductie en voedselkwaliteit. Het ministerie wil het idee van meer eigen verantwoordelijkheid  nu ook toepassen op het natuurbeleid en plattelandsbeleid. Over die toepassing is de Raad voor het Landelijk Gebied (RLG) advies gevraagd. De raad constateert dat de route naar meer verantwoordelijkheid bij maatschappelijke organisaties en bedrijven onvoldoende uitgestippeld is. De bestuurlijke omslag zal leiden tot discussies en dilemma’s die grotendeels nieuw zijn, zowel voor het ministerie als voor de burgers. Wanneer private partijen de verantwoordelijkheid overnemen, behoort bij het zoeken naar de goede weg ook het nemen van een verkeerde afslag tot de mogelijkheden. Anders gezegd, projecten kunnen fout lopen - of althans anders verlopen dan vooraf gedacht en verwacht. Dat kan veel onrust geven in de media en weerstand oproepen bij maatschappelijke partijen. Vooral politiek ligt dit gevoelig. De raad adviseert de minister om na te denken over hoe daarmee verstandig is om te gaan. Vooraf moet een helder zicht bestaan op de risico’s die spelen bij de overdracht van verantwoordelijkheden en hoe in de praktijk met deze risico’s om te gaan. De raad adviseert om samen met private partijen een programma op te zetten waarmee overheid, private partijen en politiek samen systematisch lering kunnen trekken uit de ervaringen met meer verantwoordelijkheid voor burgers.

Zorgen voor borgen

Volgens de raad is de motivatie om verantwoordelijkheden van het ministerie over te dragen naar private partijen niet altijd helder. Verschillende motieven spelen een rol, waaronder het realiseren van bezuinigingen. Wat volgens de raad centraal moet staan bij een eventuele overdracht van verantwoordelijkheden is dat het publiek belang veilig is gesteld: draagt de omslag bij aan een verbetering van natuur of platteland? De rijksoverheid houdt altijd de eindverantwoordelijkheid voor de zekerstelling van het publieke belang. Private partijen kunnen een verantwoordelijkheid hebben bij het borgen van zo’n belang, maar niet eindverantwoordelijk zijn voor het borgen ervan.

Gezamenlijke agenda nodig

Bij de agendering van activiteiten die voor overdracht in aanmerking komen, schiet het ministerie tekort in aandacht voor de samenwerkingspartners. Het ministerie gaat teveel uit van de verantwoordelijkheden die het op dit moment aan private partijen zou kunnen overdragen, en te weinig van waartoe private partijen zelf in staat zijn. Maatschappelijke organisaties en bedrijven kunnen overigens ook actiever zijn door zelf initiatief te nemen.

Niet minder werk, wel anders

Extra aandacht vraagt de raad voor het feit dat het ministerie de bestuurlijke omslag voor zichzelf onderschat. De omslag leidt niet, zoals vaak gedacht, tot een vereenvoudiging van werkzaamheden: in plaats van minder rollen krijgt het ministerie juist meer rollen te vervullen. Zo zit het ministerie in projecten aan tafel als onderhandelingspartner en ondersteunende partner, maar is zij ook beoordelaar van het eindresultaat. Dit maakt het werk complexer en kan bovendien leiden tot rolconflicten. Daarnaast vereist het overdragen van verantwoordelijkheden ook dat de partijen waaraan verantwoordelijkheden worden overgedragen daar voldoende voor zijn toegerust (kennis, financiën). Kortom het werk voor LNV zal niet bij voorbaat verminderen, wel veranderen.