Voor het realiseren van deze ambitie is veel geld nodig, gemiddeld 225 miljoen euro per jaar voor investeringen en beheer. Dat geld is nog maar gedeeltelijk beschikbaar, maar de raad is er van overtuigd dat het rijk, met medefinanciering van de EU, en provincies, gemeenten, maatschappelijke organisaties en private sector dat geld bijeen kunnen brengen. Het is nu vooral zaak zo snel mogelijk met de uitvoering te beginnen, en dat dan ook vol te houden. Landschapsbeleid is een zaak van doorlopende aandacht en langdurig beschikbare instrumenten. Daarom heeft de raad zijn advies de titel: ‘Vaste koers en lange adem’ meegegeven.
De raad adviseert om binnen twee jaar voor alle twintig Nationale Landschappen de uitvoeringsplannen gereed te maken en ze binnen vijf jaar ook allemaal officieel in te stellen. De raad vindt het belangrijk dat de Nationale landschappen een internationaal herkenbare en duurzame status krijgen.
De provincie is bij uitstek de bestuurslaag die voor de uitwerking en de uitvoering van dit beleid kan zorgen. Er moet een nationaal netwerk van Nationale Landschappen komen en voor ieder Landschap een uitvoeringsorganisatie. De overheden moeten zorgen voor een goed pakket maatregelen, waarvoor de raad voorstellen doet, onder andere op financieel en fiscaal gebied. Uitgangspunt daarbij moet zijn: niet het accent op beperkingen en verboden, maar op draagvlak, stimuleren, en op behoud in ontwikkeling. Het pakket maatregelen en het unieke karakter van de gebieden moeten per saldo een situatie opleveren waardoor bewoners én ondernemers liever in, dan buiten een Nationaal Landschap willen wonen en werken.
Secretaris-generaal Kalden van LNV benadrukte bij het in ontvangst nemen van het advies het belang van draagvlak, 'want zonder draagvlak onder de bevolking is het concept van Nationale Landschappen ten dode opgeschreven', aldus Kalden. Het is nu aan de provincies om het beleid daadwerkelijk te implementeren. Kalden was vooral te spreken over het uitgangspunt van de RLG dat Nationale Landschappen bijdragen aan de regionale ontwikkeling en een motor kunnen zijn voor de toekomst van het gebied. 'Waar het om gaat is dat het goed wonen, werken én recreëren moet zijn in een Nationaal Landschap', zei Kalden verder. Het ministerie van LNV heeft de RLG advies gevraagd om te bepalen hoe de Nationale Landschappen het best gerealiseerd kunnen worden. Hij beschouwt het advies als vertrekpunt voor implementatie van het beleid.
Dit is een gezamenlijk persbericht van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (VROM), de Raad voor het Landelijk Gebied (RLG) en de provincie Noord-Holland