Bezuinigingen op natuurbeleid funest voor mens en natuur

Doorgevoerde bezuinigingen op natuurbeleid hebben funeste gevolgen voor natuur en landbouw. De helft van de bedreigde soorten loopt extra risico uit te sterven. In veel gebieden stopt agrarische bedrijfsontwikkeling omdat herinrichting van gebieden niet meer mogelijk is. Het komend regeerakkoord moet benut worden om de continuïteit in het natuurbeleid te herstellen. Hiervoor is een extra inzet van jaarlijks 167 miljoen euro nodig. De Raad voor het Landelijk Gebied stelt dit in zijn advies Voor een dubbeltje op de eerste rang dat vandaag werd aangeboden aan de Tweede Kamer.

Continuïteit van beleid

Natuurbeleid is een zaak van lange adem en vereist daarom continuïteit van beleid. Daarvoor is continuïteit van budget nodig. Het kabinet erkende dit in enige mate door eind januari op verzoek van de Tweede Kamer voor 2003 eenmalig 12 miljoen extra beschikbaar te stellen. Maar uit berekeningen van het Nationaal Groenfonds blijkt dat structureel in feite 167 miljoen per jaar extra nodig is. Met dat bedrag wordt de realisering van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) door zowel boeren, andere particulieren als terreinbeherende organisaties weer op een verantwoord niveau gebracht.
Indien dit kabinet niet in staat is dit bedrag beschikbaar te stellen, kan dit bedrag ook via het Nationaal Groenfonds geleend worden. De jaarlijkse kosten daarvoor lopen in deze kabinetsperiode op van 11 miljoen euro tot 49 miljoen euro. De raad geeft er echter de voorkeur aan de financiering niet te verschuiven naar toekomstige kabinetten.

Gevolgen

Om de positieve ontwikkelingen vast te houden die de afgelopen jaren in het natuur- en landbouwbeleid op gang zijn gebracht is het huidige natuurbudget te krap. Grond wordt niet meer bij de EHS getrokken waardoor in veel gebieden de ecologische en sociaal-economische kwaliteiten achteruit gaan. Het stopzetten van voorgenomen grondaankopen en opschorten van bestaande aankoopverplichtingen leidt tot acute knelpunten. Dit heeft de betrouwbaarheid van de overheid als partner in de sociaal-economische en ecologische ontwikkeling van gebieden een knauw gegeven. De raad wijst echter vooral op de gevolgen op de lange termijn omdat de krapte zeker vier jaar zal duren. In die periode, en vermoedelijk ook nog daarna, zijn de beschikbare middelen de helft van die in 2002 en eerdere jaren.

De verplichting die Nederland in internationaal verband op zich genomen heeft voor de veiligstelling van soorten en habitats, kan door de bezuinigingen niet worden nagekomen. Onderzoek van Alterra, uitgevoerd in opdracht van de Raad voor het Landelijk Gebied, laat zien dat door vertraging van de EHS meer dan de helft van de bedreigde soorten van de Rode Lijst en van de soorten van de Habitat- en Vogelrichtlijn een relatief hoog risico lopen om verder achteruit te gaan en zelfs uit te sterven. Het gaat om onder meer om Roerdomp, IJsvogel, Gladde Slang, Geelbuikvuurpad, Pimpernelblauwtje en Grote Vuurvlinder. Verlaging van het ambitieniveau door voor goedkopere natuurdoelen te kiezen, leidt tot extra risico's voor een kwart van de bedreigde hogere planten en voor een derde van de libellen en andere belangrijke groepen lagere dieren. Het gaat onder meer om blauwgraslanden en soorten als Drijvende Waterweegbree, Groene Glazenmaker en Gestreepte Waterroofkever.

De uitvoering van integraal beleid in bijvoorbeeld Reconstructiegebieden en landinrichtingsgebieden stagneert doordat de inpassing van natuur niet meer kan plaatsvinden, met nadelige gevolgen voor de economische en sociale ontwikkeling van die plattelandsgebieden. Versterking van de economische structuur, het economisch vestigingsklimaat, de kwaliteit van woon- en werkomgeving en de recreatiemogelijkheden blijft uit.

Kansen om door uitkoop van bedrijven de EHS uit te breiden of milieucondities te verbeteren, doen zich vaak maar één keer voor. Indien die kans niet wordt benut, kan onomkeerbaar een ander gebruik gaan plaatsvinden (intensivering van het bestaande landbouwkundig gebruik of zelfs industrie en woningbouw). De opgave om de benodigde oppervlak én kwaliteit van de EHS te realiseren, wordt door de bezuinigingen per saldo alleen maar groter en duurder. De komende kabinetten staan straks niet alleen voor de kosten van een inhaalslag, maar ook voor extra herstelkosten.