Overzicht activiteiten Noordzee: Visserij

Algemeen

De consumptie van voedsel uit de zee neemt wereldwijd sterk toe. In de periode 1961 – 2001 is er een toename te zien van 28 tot 96,3 miljoen ton per jaar. De belangrijkste oorzaken zijn bevolkingsgroei, stijgende inkomens en verstedelijking. De grootste consumptietoename is te zien in ontwikkelingslanden. Tabel 1 geeft een overzicht van wereldwijde visserijproductie en –gebruik.

China levert een zeer groot aandeel in de visserijproductie die in tabel 1 is genoemd. De cijfers van China vormen waarschijnlijk echter een overschatting van de werkelijkheid. Maar ook zonder China is een vergelijkbaar beeld te zien dat de totale visserijproductie redelijk stabiel is de laatste jaren, maar dat de mariene visvangst afneemt. Aquacultuur nam wereldwijd toe in omvang. Figuur 1 laat de Europese ontwikkelingen zien over de laatste decennia. Uit de figuur blijkt dat Europa een netto importeur is van vis.

De verwachting voor de langere termijn is dat de vraag naar vis zodanig zal toenemen, dat traditionele visserij die groei niet kan opvangen. Het belang van aquacultuur voor de voedselvoorziening zal sterk gaan toenemen. Tabel 2 laat deze ontwikkeling zien voor een aantal scenario’s. In de tabel zijn cijfers voor het wereldtotaal en voor Europa opgenomen. De bijdrage van de EU aan de totale mondiale visserijproductie zal naar verwachting dalen tot rond de 5% (in alle scenario’s). In 1997 bedroeg de bijdrage van de EU aan de mondiale consumptie nog 10%.

Gevolgen van visserij voor het ecosysteem Noordzee

De Nederlandse beroepsvisserij kan onderverdeeld worden in zee- en kustvisserij, schelpdiercultures, binnenvisserij en aquacultuur. De Noordzee behoort tot de belangrijkste visgronden in de wereld. Visserij hangt heel direct samen met het ecosysteem Noordzee; de vitaliteit van het ecosysteem bepaalt de opbrengst aan (commerciële) vis en de intensiteit en wijze van visserij is één van de belangrijkste factoren die het ecosysteem beïnvloeden. OSPAR noemt ‘het verwijderen van doelsoorten door visserij’, ‘bodemverstoring door visserij’ en ‘effecten van zgn. discards en sterfte van niet-doelsoorten door visserij’ als drie van de zes belangrijkste negatieve effecten van menselijke activiteiten op het ecosysteem.

De opbrengsten van visserij en de toegevoegde waarde is rechtstreeks afhankelijk van het functioneren van het ecosysteem. Bepaalde vispopulaties krijgen langzamerhand een omvang waardoor het niet langer commercieel interessant is ze te bevissen. Daarnaast verdwijnen belangrijke onderdelen van de voedselketen in het mariene systeem, waardoor populaties zich niet meer kunnen herstellen. De afgelopen jaren laat de zeevisserij in de Noordzee een telkens afnemende opbrengst zien, die gepaard gaat met een afnemende werkgelegenheid. Daarbij komt dat door schaalvergroting en technologische ontwikkelingen de impact van visserij op het ecosysteem naar verwachting zal blijven toenemen. 
Figuur 1 Visserijproductie en -gebruik in Europa

Aquacultuur: groei en kansen

In tegenstelling tot wildvangst, ontwikkelt aquacultuur zich wereldwijd zich zeer snel. Aquacultuur zou op termijn in ongeveer 40% van de wereldwijde vraag naar vis kunnen voldoen. Dat is inclusief zoetwateraquacultuur. In noordwest Europa bestaat aquacultuur voor een belangrijk deel uit visteelt, een vorm die overigens voor een belangrijk deel afhankelijk is van in het wild gevangen vis. Dit kan leiden tot een verstoring van de voedselketen omdat de vissen die als voedsel dienen voor gekweekte vis ook voedsel zijn voor watervogels, zoogdieren en andere vissoorten. Bovendien lopen ook deze vispopulaties het risico om op termijn uitgeput te raken. In Nederland is de aquacultuur nog een kleine bedrijfstak. Momenteel wordt onderzocht hoe de bedrijfstak op een duurzame manier een impuls kan krijgen. De grootste kansen lijken te liggen in de zoetwateraquacultuur, schaaldieren en weekdieren. Deze laatste twee kunnen ook nadelige effecten hebben voor het mariene milieu, zij het veel minder dan viskweek. 

Problemen rond het visserijbeleid

Overheden, zowel nationaal als de EU, onderkennen de economische, ecologische en sociale problemen in de visserijsector. De sector zelf doet dat ook. Daarom is inmiddels een groot scala aan maatregelen ingevoerd om commerciële vispopulaties te beschermen. Geleidelijk komen er ook steeds meer regels om milieuschade door visserij te voorkomen. Regels die zich richten op het duurzaam in stand houden van de economische sector (zoals het Gemeenschappelijke Visserijbeleid van de EU ) en specifieke regels die zich richten op bescherming van het milieu.

Ondanks de inzet van de EU en nationale overheden en de inspanningen van de sector om tot een duurzame visserij te komen, staan belangrijke visbestanden er momenteel zeer slecht voor en worden belangrijke delen van het ecosysteem beschadigd. Het huidige kader waarbinnen de visserij opereert blijkt onvoldoende mogelijkheden te bieden voor hervormingen van de sector, die nodig zijn om het voortbestaan van de sector én van een vitaal ecosysteem te waarborgen. Dit heeft de volgende oorzaken:

  • In de huidige benadering geldt het ‘ja, mits’ principe. Visserij wordt gezien als een gegeven, dat zo goed mogelijk gereguleerd dient te worden. De focus ligt op een economisch gezonde sector, die binnen bepaalde (duurzaamheids)grenzen opereert.
  • De bestaande maatregelen richten zich op het beheersen van de effecten van visserij, om daarmee een maximale duurzame opbrengst van commerciële vis te waarborgen. De maatregelen richten zich dus niet op het beschermen van populaties als onderdeel van een complex ecosysteem.
  • De aanname leeft dat het uitvoeren van alle maatregelen voldoende is om alle duurzaamheidsdoelen te bereiken. Dat blijkt niet het geval te zijn, onder meer door grote hoeveelheden bijvangsten van jonge vis en niet bruikbare mariene organismen.
  • De Europese visserijvloot heeft een enorme overcapaciteit. Hierdoor staat de rentabiliteit van de sector onder druk, evenals de visbestanden.
  • In de visserij gelden geen ‘eigendomsrechten’ voor een afgebakend gebied of een hoeveelheid vis. De vis die de ene visser vangt, gaat ten koste van de vangst van de ander. Dit maakt de druk om op korte termijn een goede individuele concurrentiepositie te hebben erg groot. Dit korte-termijnbelang staat op gespannen voet met lange-termijnbelangen van een duurzame sector.
  • Uit onderzoek blijkt dat het instellen van beschermde gebieden en zeereservaten een zeer gunstige invloed hebben op de vitaliteit van het ecosysteem, inclusief het herstellen van commerciële vispopulaties. De Bergen Declaration bijvoorbeeld, onderschrijft dit inzicht en roept op tot een netwerk van mariene beschermde gebieden. Het huidige juridisch kader biedt echter slechts beperkte mogelijkheden om over te gaan tot het beschermen van gebieden. Tot op heden is het aantal en de omvang van de beschermde gebieden zeer beperkt.
  • Controle en handhaving op het naleven van regels blijkt zeer lastig te zijn en schieten te kort. De uitvoering daarvan is op dit moment een verantwoordelijkheid van de Europese lidstaten, waardoor er grote verschillen tussen lidstaten bestaan. Met de instelling van een Communautair bureau voor de visserijcontrole in 2006, hoopt de EU de controle en handhaving effectiever en uniformer dan voorheen uit te voeren.