Duurzame innovatie: is de overheid aan zet?

Danny Bloem

Het Designed To Last-rapport heeft goede ambities voor een transitie naar een duurzame logistiek. Echter, gaan de adviezen om deze ambities te halen ver genoeg? Danny Bloem bekritiseert het rapport vanuit een logistieke en politieke visie.

Nederland loopt achter als het aankomt op duurzaamheid. De opwekking van duurzame energie loopt flink achter op onze oosterburen en ook de logistieke sector presteert momenteel minder dan onze oosterburen volgens de World Logistics Performance Index (LPI). Onze liberaliseringspolitiek en het jarenlang wegzetten van duurzaamheid als ‘linkse hobby’ hebben de Nederlandse slagkracht als het aankomt op (duurzame) innovatie geen goed gedaan. Het Designed to Last-rapport geeft een advies in de richting van doelstellingen en subsidiëring. Is dit de juiste weg, en zo ja, is het genoeg? 

Regulering

Vorige week claimde de topambtenaar die verantwoordelijk was voor de liberalisering van de energiemarkt in de Volkskrant dat de overheid sterk regulerend op moet treden om de energiebedrijven te dwingen tot vergroening. Een vrije markt leidt namelijk niet noodzakelijk tot innovatie, aangezien grote bedrijven belang hebben bij een status quo. Hetzelfde geldt voor de logistieke sector: zonder het opleggen van ambitieuze doelstellingen zal de logistieke sector weinig innovatief blijven. Echter, willen we Nederland en Europa aan de wereldtop houden, en daarnaast zorgen voor een gezond leefklimaat voor iedereen, dan is innovatie cruciaal.

Het Designed To Last-rapport geeft de Nederlandse overheid een advies in de juiste richting. Om tot een circulaire economie te komen adviseert het rapport een groot scala aan doelstellingen op landelijk, provinciaal en lokaal niveau. Zo zullen provincies via het publiekrecht clustervorming van bedrijven kunnen stimuleren en afdwingen en kunnen gemeentes voorwaarden stellen aan bedrijven met betrekking tot energiegebruik en afvalverwerking. Op nationaal niveau wordt een belastingstelsel geadviseerd op basis van het ‘de vervuiler betaald’-principe.

Ook op het gebied van stadslogistiek is regulering het toverwoord. Daar waar alleen onze (vieze) hoofdstad nog denkt het zonder milieuzone te kunnen, stappen veel steden hier wel op over. Echter, het Designed To Last-rapport adviseert overheden om afspraken te maken over uitstoot en vervoersbewegingen, maar durft jammer genoeg geen stelling te nemen voor een milieuzone. Door het stellen van duidelijke regels wordt er een level playing field gecreëerd dat Nederland innovatiever dan onze buurlanden zal maken. Een milieuzone geeft vervoerders en verladers een duidelijk streven.

Het rapport adviseert ook een betere samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven. Overheden dienen wel uit te kijken voor een (bekende) valkuil: samenwerken betekent niet dat ambities naar beneden bijgesteld mogen worden! Samenwerken betekent dat er ruimte wordt gelaten aan bedrijven om zelf met innovatieve en passende oplossingen te komen.

Risicodekking

Regulering is echter niet de enige stap de gezet moet worden. Ook subsidies om risico’s af te dekken zijn belangrijk. Keynes zei ooit: “In the long run we are all dead” – niets is echter minder waar voor Nederland en de Nederlanders. Langetermijnplanning is cruciaal, aan de overheid de taak bedrijven te motiveren aan deze planning mee te werken. Marktpartijen willen investeringen binnen vijf jaar terugverdiend zien: vijf jaar later kan de markt namelijk verdwenen zijn. Dit is waar de overheid een taak heeft. Bij duurzame investeringen met een lange terugverdientijd zijn subsidies ter afdekking van de risico’s noodzakelijk.

En nu?

Ik ben persoonlijk erg tevreden met het Designed To Last-rapport. Echter, een goed advies betekent niet dat we er al zijn. Het bedrijfsleven mag aan het stuur staan van nieuwe ontwikkelingen, echter de ambitie dienen we vanuit de overheid te reguleren. Anders kunnen we dit rapport over 20 jaar weer uit de kast halen omdat er nog steeds niets gebeurd is. Landelijke, provinciale en lokale werkgroepen zullen consistent met dit rapport aan de slag moeten gaan en komen tot concrete uitwerkingen van de adviezen.  Uiteraard zo snel mogelijk. Immers, als je een voorloper wil zijn kun je maar beter als eerste starten – alleen jammer dat Duitsland en Denemarken ondertussen al een vage stip aan de horizon zijn.