Er is meer dan de wijk

Adviesraden over wijkgericht werken en stedelijke vernieuwing

Sociale cohesie versterken, leefbaarheid verbeteren, lokale economie bevorderen: de wijk staat in de schijnwerpers. De wijk is wel vaak vindplaats van problemen, maar lang niet altijd het beste schaalniveau om deze ook op te lossen. De VROM-raad en de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) vinden het noodzakelijk dat andere schaalniveaus, zoals buurt of stad, bij het wijkgericht beleid worden betrokken. Daarbij moeten de doelen centraal staan in plaats van de middelen, zodat de professionals en de betrokken burgers de ruimte krijgen voor lokaal maatwerk. Dit staat in de adviezen: 
De wijk nemen. Een subtiel samenspel van burgers, maatschappelijke organisaties en overheid (RMO) enStad en wijk verweven. Schakelen, verbinden, verankeren in de stad (VROM-raad).

Deze adviezen zijn vandaag aangeboden aan mw. Jet Bussemaker, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en aan mw. Elly van Kooten, directeur Programma­directie Wijken van het ministerie van VROM, namens minister Eberhard van der Laan.

Wijkgericht werken kan effectiever

In de laatste jaren is er door vrijwel alle gemeenten ingezet op de wijk. Nu de wijk de aandacht heeft die hij verdient, is het tijd het wijkbeleid effectiever te maken.

In de wijk kunnen we alle denkbare maatschappelijke vraagstukken vinden én ligt menig aanknopingspunt voor het aanpakken van die vraagstukken. Daarom is wijkgericht werken een goed idee. Maar al te veel bestuurlijke drukte kan de oplossingen juist in de weg zitten. De RMO doet drie aanbevelingen om meer resultaten te boeken met wijkgericht werken.

Ten eerste pleit de RMO voor een betere verbinding van schaalniveaus. Dat pleidooi is niet nieuw, maar in de praktijk blijkt het beleidsinstrumentarium voor de wijk zo dominant te worden dat de vrijheid van professionals om te schakelen naar andere schaalniveaus in het gedrang komt. Echt wijkgericht begint bij de maatschappelijke problemen in een wijk (en niet bij gedicteerd wijkbeleid) en bekijkt van daaruit op welk schaalniveau de juiste aanpak ligt.

Ten tweede pleit de RMO ervoor om bewuster de initiatieven en mogelijkheden van burgers te benutten voor de doelstellingen van het wijkbeleid. Een continue inspanning van professionals is nodig. Gebaande paden van wijkraden zijn slechts beperkt toereikend. Wie burgers wil aanspreken als bewoners moet inspelen op hun zeer diverse en flexibele binding met de wijk.

Ten derde pleit de RMO voor een nieuw professioneel elan. De kracht van professionals zit in hun daadkracht, netwerken en vermogen tot creatieve oplossingen. De hang naar meetbaarheid die het wijkgericht werken nu omgeeft doet afbreuk aan deze kracht. Overheid en maatschappelijke organisaties kunnen veel beter professionals goed opleiden voor het complexe werk in de wijk en ze inspiratie en vertrouwen bieden.

Meer verbindingen tussen het wijkgerichte en het stedelijke beleid

In de stedelijke vernieuwing is er een sterke oriëntatie op de wijk. Aan de andere kant is er beleid dat zich geheel en al op de stad en de regio richt, denk bijvoorbeeld aan de ‘sterke stad’ en de ‘duurzame stad’. Deze scheiding tussen ‘wijk’ en ‘stad’ is niet productief.

De VROM-raad adviseert daarom veel meer relaties te leggen tussen het wijkgerichte beleid en het stedelijke beleid. Aan de ene kant moet er in het stedelijke beleid meer oog voor zijn dat de sociale, culturele en economische kracht van de stad ook afhangt van de kracht en de perspectieven van de mensen in de wijken. Aan de andere kant liggen er kansen om de aanpak van wijken te versterken met investeringen in stedelijke voorzieningen, bijvoorbeeld investeringen in de openbare ruimte of in cultuur-, sport, of onderwijsvoorzieningen. Stedelijke voorzieningen zijn belangrijk, omdat zij mensen in staat stellen in contact te komen met nieuwe werelden en nieuwe mensen. Het zijn plekken van ontmoeting en verrassing, die ruimte bieden voor sociale stijging en het vertrouwen tussen groepen in de stad kunnen versterken. Ze zijn voertuig om het wijkgerichte beleid en het stedelijke beleid meer met elkaar te verbinden.

Om in de stedelijke vernieuwing doelgerichter te werk te gaan dienen er in het beleid meer verbindingen te zijn tussen de schaalniveaus van buurt, wijk, stad en regio (dus: schakelen). Daarnaast is er aandacht nodig voor het leggen van verbindingen tussen groepen en sectoren in de stad (dus: verbinden) en voor het mogelijk maken van meerjarige projecten en structurele resultaten (dus: verankeren).

De rijksoverheid heeft onverkort een belangrijke rol in het stedenbeleid. Zij dient samen met de stedelijke regio’s te investeren in inhoudelijke visies op de ontwikkeling van steden, waarbij relaties tussen wijk, stad, regio en landsdeel worden gelegd. Tevens is het zaak op rijksniveau meer verbindingen te leggen tussen beleidsdossiers, bijvoorbeeld tussen de wijkaanpak, de verstedelijkings­afspraken en het nieuwe stedenbeleid.

De steden en regio’s hebben ook een taak in visievorming, maar zijn daarnaast aanjager en regisseur van investeringen in stad en regio. Zij hebben een ‘overall’ verantwoordelijk­heid voor het voorzieningenaanbod. Hiervoor is het nodig dat zij verbindingen tussen maatschappelijke organisaties, bewoners en ondernemers initiëren en mogelijk maken.

Op vrijdag 9 oktober 2009 volgt een congres over wijkgericht werken en de verwevenheid van wijk en stad.